Afschrift Noodziekenhuis H a r r e v e l d. Harreveld, 27.1.45Dict.: Dr. S. J-K. Rapport over twee transporten op 26-27 Jan. 1945, van Nederlanders, komende uit het Lager van tewerkgestelden te Rees.—————————————————————————————————— Door de Heeren Oorlog, subcommissaris v.d.B.A.B. en Dr Walters, districtsgeneesheer van de B.A.B., werd het transport geregeld en persoonlijk geleid tot ons ziekenhuis toe. De eerste groep van 48 kwam in de nacht van 25 op 26 Jan. Gedeeltelijk met transportauto met brancards, gedeeltelijk per tram, van het station naar het Noodziekenhuis, een korte afstand, per door paarden getrokken wagens.De tweede groep kwam 24 uur later per transportauto.Allen kwamen uit Rees, uit het ziekenzaaltje daar. Over de toestand in de verblijven te Rees kan alleen door de Heeren Oorlog en Walters gerapporteerd worden, evenals over het vervoer. Blijkbaar is dit vervoer zonder ongelukken verloopen, ondanks de zeer debiele toestand van velen, op heden overleed echter al reeds een van hen, lijdende aan pneumonie. De algemeene indruk is: zeer sterke ondervoeding, zich uitende in zoodanige vermagering bij zeer velen, dat men alleen spreken kan van emaciatie. Sommigen zoo zwak, dat zij niet loopen kunnen, meesten worden gedragen. Behalve deze vermagering en ingevallen zijn van de gezichten, vertoonen eenige duidelijke oedemen van de onderbeenen, als gevolg van de ondervoeding (hongeroedeem). De algemeene indruk is verder uiterste vervuiling van het lichaam en kleeding, bij algemeene verluizing door hoofdluis, bij velen kleerluis. Een enkele maal bij het verwijderen van een verband, krioelt een wond van luizen.Scabies is zeker niet algemeen, maar komt toch vrij talrijk voor. De kleeding is niet alleen vuil, maar ook zeer haveloos, ontbreekt veelal gedeeltelijk. Een paar hadden niets anders aan hun lichaam, dan een dunnen overjas en een haveloos hemd, verder niets, geen broek, geen onderbroek, geen kousen, geen schoenen. Zoo hadden zij ongeveer 4 weken, in het ziekenzaaltje doorgebracht. Bij aankomst werden zij allen neergelegd op versch stroo, in een grote zaal, waar tevoren direct na ontvangst van het bericht, dat een transport zou komen, voor verwarming was zorggedragen.De aangekomenen, werden natuurlijk dadelijk opgekwikt met warme voeding n.l. pap etc. Hierbij is te vermelden, dat steeds, ook nu nog er voor werd zorggedragen, dat, met name vooral de enteritispatienten, niet overmatig werd gegeten, omdat dat zeker door velen niet zou zijn te verdragen.Veel eerste hulp was niet noodig. Zij werden dus verder met rust gelaten. De volgende ochtend, dus eenige uren na aankomst van het transport, werden zij stuk voor stuk, naar een badafdeeling gebracht en na inspectie door een bepaald hier voor aangewezen medicus en reiniging, naar de verschillende afdeelingen van het noodziekenhuis gebracht, de ergere patienten kwamen op de ziekenzalen in ledikanten, de minder ergere op matrassen (bij gebrek aan ledikanten in ons noodziekenhuis).Bij de inspectie en reiniging, welke gebeurde onder voortdurend persoonlijk medisch toezicht, met behulp vanmeerdere verplegers en helpers, bleek het noodzakelijk, meestal uitgebreid de haren te knippen en te scheren, wegens de luizen. Daarna in bad, of werden ingesmeerd met scabicidolzalf, daarna naar bed, in ondergoed van het ziekenhuis.Een vaste rolverdeeling wat betreft het haarknippen, inspectie op kleerluizen, scheren van oksel, etc. baden, bleek doeltreffend, terwijl een ander persoon zorgde voor de kleeding. De kleeding was veelal zoodanig haveloos en daardoor waardeloos voor verder gebruik, en verder zoo verluisd, dat gen andere regeling mogelijk was dan de volgende: Van elk persoon werden de bezittingen als horloge, papieren etc. in een aparte enveloppe met naam gedaan.Van de kleeren werd het waardelooze vernietigd, de rest bij elkaar gedaan om na ontsmetting te worden gewasschen en gerepareerd, en na aanvulling met kleedingstukken, die wij ons voorstellen te verkrijgen door vrijwiligge gave van de inwoners van de omliggende dorpen, zullen de patiënten dan later weer gekleed worden.Watde ziekten betreft van de patiënten, de hoofdzaak is de enorme ondervoeding, vervuiling en verluizing.Als bepaalde ziekten treffen wij aan, en groot aantal enteritislijders, juist deze zijn voorla in slechte algemeene conditie, velen hebben een bloeddiarrhee gehad, zoodat het vermoeden bestaat, dat het een infectie is met dysenteriebacillen. Verder zijn er een aantal acute pneumoniepatienten, een paar nog zeer ernstige, een ervan is dan ook heden overleden, ondanks de cibazoltherapie, die in Rees werd begonnen, meerdere zij debiel na eene doorgemaakte pneumonie en verkeeren nog in direct levensgevaar.Eenige polyneuritisgevallen, sommige in zeer sterke mate, kunnen hun beenen, bijna niet bewegen, door sterke paresen.Het bij meerderen aanwezige oedeem van de onderbeenen is reeds vermeld. Meerderen hebben kleinere of grootere geinfecteerde wonden, sommigen in ernstige graad, een paar zeer ernstige decubitus, verder vele gevallen van necrotische plekken aan voeten en teenen, als gevolg van bevriezing.Bij de opname op de verschillende zalen werd een splitsing toegepast, ook naar de aard der ziekte, apart werden gelegd de chirurgische gevallen,op een andere zaal, de enteritispatienten, elders de rest van de interne patienten.De patienten ondervonden het reinigen in het bad als een weldaad. Toch bleek, dat sommigen zoo verzwakt waren, dat een bad te inspannend was, en men daar vanaf moest zien.
Ondertekend. G.J.OorlogBron: Nationaal Archief en NRK. (Archiefblok LB NRK 1945-1985).