Martin Vermeer was nog een peuter toen zijn vader overleed.

Ver van huis, gedwongen aan het werk  in Duitsland. Bij een engels bombardement kwam hij om het leven. 83 jaar na dato houd dit hem nog  steeds bezig.

Via via heeft hij gehoord dat het een ongeluk was, een complete vleugel van een engels  vliegtuig zou brandend naar beneden zijn gestort op de barak waar zijn vader lag.     33 mensen  kwamen om in de vuurzee.

Op de vrijdag na de fatale crash ging zijn moeder geld ophalen bij de socialedienst, bij het Beekpark.  Daar stond een menigte druk pratende mensen. Zijn moeder vroeg wat er aan de hand was. De  mensen vertelde over een verschrikkelijk ongeluk in Berlijn, waar ook Apeldoorners bij betrokken  waren “en Vermeer de architect?’ vroeg ze geschrokken. Oh die is dood riep iemand.

Overstuur ging zijn moeder naar huis. Met haar schoonmoeder wachtte ze in de voorkamer op de  postbode. Elke vrijdag ontving ze een brief van haar man. Toen de postbode het huis voorbij liep,  wist ze genoeg.

Het officiële bericht van het rode kruis kwam een half jaar later. Evert Vermeer was 34 toen hij overleed. Voor de oorlog was hij architect, hij bouwde kasten van  huizen in apeldoorn en omgeving, maar halverwege de jaren dertig werd Vermeer ook getroffen  door de economische crisis, het werk liep zodanig terug dat hij werkloos raakte. Evert Vermeer kreeg  een uitkering van 11 euro per week, daarvoor moest hij fietspaden aanleggen en bos en heide  ontginnen.

Nadat Nederland in mei 1940 was bezet, moesten werkelozen in Duitsland aan de slag. Wie weigerde  kreeg geen steun meer van de gemeente, dat beleid werd landelijk opgelegd door het ministerie van  sociale zaken. Veel keus had Vermeer niet, werk was er niet en moeder had 3 kleine kinderen te  onderhouden.

De gemeente Apeldoorn heeft de werkelozen netjes aangeboden aan de bezetter, dus in de zomer  vertrok Vermeer naar Berlijn, waar hij ging werken als schilder in een gigantische fabriek.

In  september was hij een paar dagen op verlof, van zijn moeder weet zijn zoon dat zijn vader niet wilde  ontsnappen en onderduiken. Het was de laatste keer dat het gezin compleet was.

De dood van Evert Vermeer heeft het leven van zijn zoon beheerst, door het wegvallen van Evert  heeft het gezin in armoede moeten leven van een pensioentje van Siemens.

Sinds 2000 reist zijn  zoon elk jaar op kosten van de Duitse staat met de trein naar het massagraf van alle slachtoffers van  het ongeluk in Berlijn, via de zelfde trein route als zijn vader dat deed.

De frustratie van dit grote verlies naar de gemeente apeldoorn is altijd groot geweest. Toen  burgemeester De Graaf in de krant melde dat er geen asielzoekers teruggestuurd werden naar  gevaarlijk gebied heeft Martin (zijn zoon) een brief geschreven met de vraag waarom de gemeente  Apeldoorn wel zijn eigen bevolking naar Duitsland stuurde, wat ook zeer gevaarlijk gebied was.

Geen enkele brief of telefoontje naar de gemeente werd beantwoord, wat bleef waren vragen en  erkenning, of misschien excuses was op zijn plaats geweest.

 

Wat Martin wil is erkenning voor de zwarte bladzijde uit het oorlogsverleden van Apeldoorn.

– Apeldoorn telde in 1937 7902 werkelozen op een bevolking van 70309.

– Op 27 juli 1940 kregen 200 Apeldoorners te horen dat ze in Duitsland moesten gaan werken,  anders werd hun steun ingetrokken.

– Na ongeveer een jaar bezetting werkten er 120.000 Nederlanders in Duitsland.

 

 

 

 

 

 

 

Foto gezin Martin Vermeer ongeveer een maand nadat vader Evert Vermeer was overleden.

Van links naar rechts 

Zoon Martin Vermeer geb. 1938

Zoon Evert Vermeer geb. 1940

Moeder Hendrika geb. 1909

Zoon Wout geb. 1936

 

 

 

 

 

Vader Evert Vermeer geb. 1906

 

Vlak bij het kamp waar Evert Vermeer verbleef waren Flak posities. Een Flak is een  luchtafweergeschut kanon wat 9000 meter ver kon schieten.

 

 

 

 

 

De Duitse Weermacht stationeerde een uitgeruste luchtafweergeschut op de Diedersdorferweg.

Ten zuiden van Marienfelde werden verschillende grote luchtafweeropstellingen gebouwd. In de  omgeving van Berlijn-Marienfelde zijn herhaaldelijk neergeschoten vliegtuigen neergestort.

Het leger  en vrijwilligers waren er onmiddellijk. Alles was binnen 12 uur opgeruimd. De bevolking werd op dat  moment weggehouden van de crashlocatie, dus er waren nauwelijks getuigen.

Op 14 november 1940 stortte een geallieerde bommenwerper neer op het gemeenschapskamp van  Daimler aan de Säntisstrasse. Daarbij kwamen 33 mensen om het leven, waarvan 20 Nederlanders. Op bovenstaande lijst de namen van de 3 andere apeldoorners die omkwamen bij het  ongeluk.

 

 

 

 

 

 

3 Engelse vliegtuigen neergeschoten boven Berlijn 

In de nacht van 15 november 1940 werden 3 vliegtuigen neergeschoten boven de Reichshoofdstad. Mannen van de veiligheids- en hulpdienst ruimen de brokstukken op van een boven Marienfelde  neergeschoten Engelse bommenwerper.

 

Bron: Politierapport van 15 november 1940 

-58 Sqn Whitley T4174: geraakt door ongeïdentificeerd luchtafweergeschut, neergestort in kazerne in  Säntisstrasse in Marienfelde, Zuid-Berlijn, tijd onbekend.

 

 

 

 

 

 

Neergeschoten boven Berlijn 

Van de 12 Engelse vliegtuigen die vrijdagavond over de Reichshoofdstad wisten te vliegen, werden 3  machines neergeschoten door ons luchtafweergeschut: Hier zijn de overblijfselen van een van de  neergeschoten vliegtuigen.

 

Bron: Politierapport van 15 november 1940 

Het vliegtuig stortte neer in het kamp van buitenlandse arbeiders aan de Daimlerstrasse, waar veel  gewonden en doden vielen. De slachtoffers werden begraven in een speciaal graf op de Protestantse  Gemeentebegraafplaats.

 

 

 

 

 

 

 

 

Graf op de begraafplaats Marienfelde voor 33 dwangarbeiders die werden verbrand tijdens een  Britse luchtaanval in de nacht van 14/15 november 1940 toen een oorlogsvliegtuig neerstortte door  te schieten op een dwangarbeidskamp in de Säntisstraat in Berlijn-Mariendorf. Ze werden begraven  in dit massagraf, een groot granieten rotsblok met een inscriptie en een bronzen plaquette met de  namen van de slachtoffers houden de nagedachtenis in stand van 20 Nederlanders, 8 Tsjechen, twee  Duitsers en drie van onbekende dode natie.

 

 

 

 

 

 

Het Nederlands Ereveld op het Vorwerker Friedhof in Lübeck-Vorwerk telt 250 graven van  Nederlanders die omkwamen in de deelstaten Sleeswijk-Holstein of Berlijn.  Op het ereveld is een stenen drieluik met de namen van nog eens 242 slachtoffers.

 

Tijdens de herdenking te Apeldoorn, werd een nieuw infobord onthuld.

Dankzij de gemeente Apeldoorn werd de heer Evert Vermeer en de drie andere Apeldoornse slachtoffers toegevoegd op het infobord.

Martin Vermeer kreeg dan toch nog de erkenning voor zijn vader.

De gemeente Apeldoorn heeft de zaak heel serieus aangepakt en een grondig onderzoek verricht en heeft toen besloten dat de slachtoffers van november 1940 nooit vergeten mogen worden.

 

Een speciale dank hiervoor gaat naar de familie Vermeer i.v.m. het aandragen van de informatie, de CODA voor het grondige onderzoek ( de heer S. Rutten ) en natuurlijk de gemeente Apeldoorn voor het realiseren van dit nieuwe bord. ( mevrouw A. Sluiter en burgemeester Ton Heerts ).

Wij als Stichting zijn eveneens heel blij met dit bord. Want we heten niet voor niets de Stichting Dwangarbeiders Apeldoorn 1940-1945.