Bart van der Vlugt. 5 mei 1913- 2 maart 1988
Op 6 december 1944, was mijn vader 30 jaar, net een half getrouwd met mijn moeder Nel van Kimmenaede, die ondertussen zwanger was geworden van mijn oudste broer Jaap.
Jaap was vernoemd naar de lievelingsbroer van mijn vader, die in 1944 was overleden aan een longontsteking. In die tijd was er nog net geen antibioticum ter beschikking. Hierbij een foto van mijn vader en mijn moeder op hun trouwdag 3 juni 1944. Zij woonden in een bovenwoning aan de Hyacinthenlaan 10 in Haarlem.
De razzia was in de nacht van 5 op 6 december 1944. Die nacht werd de wijk rond de Hyacintenlaan door de Duitsers hermetisch afgesloten. Alle bewoners kregen een pamflet in de brievenbus met instructies. Alle mannen van 16 jaar tot 50 werden geïnstrueerd om zich bij de Duitsers te vervoegen. De mannen die hun huis uit kwamen om b.v. naar hun werk te gaan liepen meteen in de val. Er werd huiszoeking gedaan om de andere mannen op te halen. Hieronder het bevel dat de mensen in de brievenbus vonden:
Vader Bart had de razzia niet speciaal zien aankomen. Er waren geruchten en in verschillende steden vonden ze al plaats, met wisselende tussentijden. Zijn kompas stond al op overleven. De ontwrichtingen door de oorlog. Tekorten aan van alles. Ome Jaap overleden. De bollenwereld lag op zijn gat. Geen werk meer bij van Tubergen. Een fikse misser met speculatie in de termijnhandel bloembollen. Teleurstelling in zijn vader die hem en zijn broer in niets tegemoet was gekomen. Wat restte was vertrouwen in zijn overlevingskunst. Zijn fysiek was sterk en zijn oog voor kansen en kansjes was groot. Met ruilhandel kon hij zich staande houden. “Ieder voor zich!” had hem wel bereikt. En zijn huwelijk en toekomstig gezin gaven hem moed en kracht. “Zijn” gezin.
In de nacht na Sinterklaas 1944 stond hij als gebruikelijk vroeg op. En vond het pamflet in de bus. In een eerste opwelling verstopte hij zich in een keukenkastje. Daar bedacht hij dat de onderbuurman een NSB-er was, en hij was er niet zeker van dat die hem niet zou verraden als er huiszoeking zou worden gedaan. Hij hoorde ook de schoten door de Duitsers buiten. En hun geschreeuw. De intimidatie waarmee de oorlog en “zijn” oorlog de komende tijd vol mee zou zijn. Schoten, geschreeuw, gedreig, geschop, slaan met stokken en knuppels. Hij kwam te voorschijn, nam afscheid en meldde zich bij de Duitsers. Mijn moeder huilde en de Duitser zei: “Weine nicht Fraulein, er kommt bald wieder zurück”. Mijn vader werd met de vele andere Haarlemmers naar de Surinamekade in Amsterdam gebracht en daar in een loods gevangen gezet in een afwachting van transport. We hebben nog briefje gevonden wat wat hij toen geschreven heeft aan zijn zwager Joop, die bakker was in Amsterdam. Daar staat: Razzia Duitsers 14 december 1944
Beste zwager Joop,
Zeg Joop,
Ik ben ook bij de bevoorrechten die bij de razzia’s gegrepen is. Ik ben hier ondergebracht in Amsterdam. Ze noemen het Surinamekade, Loods no. 4. Als jij nou nog kans ziet om een brood te sturen. Er zijn er hier al veel die wat gestuurd gehad hebben Joop, het eten dat we krijgen is wel goed, maar het is alleen erg weinig wat we krijgen. Ik vraag alleen, ik betaal de schade dat weet je wel en anders kan je van me vrouw wel geld krijgen als je Nel spreekt. Bart
De volgende confrontatie voor vader Bart: ingeladen worden op een Rijnaak. Op het eerste gezicht werd er gedacht door de gevangenen “ja, hier kunnen we echt niet in met zijn allen”. En dan de Duitsers met hun schreeuwen, slaan, schoppen. Als de mannen op de laadvloer gingen zitten, met hun knieën opgetrokken en hun benen wijd dan konden ze “rug tegen buik”. Een rij maken van mannen met opgetrokken knieën, benen wijd, buik tegen rug, onder het getier van de Duitsers zo dicht mogelijk tegen elkaar. En de rijen ook tegen elkaar. Dan kon bijna iedereen erin. En zo moest het gaan. Zonder voorzieningen, dus ook geen wc. Daar ging het binnenvaartschip het IJ op. Het stormde hard. De golven gingen hoog. Misselijke mannen. De ontsnap gedachten gingen op volle toeren. Ongeacht de risico’s. Sommigen, die goed konden zwemmen, slopen aan dek en doken over de reling het water in, in de hoop en overtuiging dat ze de oever zouden bereiken. De Duitsers schoten op hen, ze doken zoveel mogelijk onder water. Een aantal bereikten de kant en hebben het overleefd, naar later bleek.
De Rijnaak kon vanwege het weer de reis niet vervolgen en bracht de gevangenen uiteindelijk weer terug naar de loodsen aan de Surinamekade in Amsterdam. De gevangenen werden op de trein gezet naar Duitsland. Vergelijkbare omstandigheden aan boord van de trein, nauwelijks ruimte, geen voorzieningen. Duitsers op de treden buiten de trein met geweren. Wie vluchtte werd beschoten. Onder de gevangenen echter werd de drang tot vluchten steeds groter. Ze hadden gezien dat de trein vaart minderde in bochten. Durfals probeerden de kans te benutten en sprongen uit de wat langzamer rijdende trein. Enkele keren, als dat gebeurde, stopte de trein. Dan waren de bewakers furieus. Ze hielden de trein aan alle kanten onder schot en gingen op zoek naar de ontsnapten. Als die werden gepakt werden ze naast de trein gebracht, ter plaatse doodgeschoten en dan werd hun stoffelijk overschot langs de hele trein gesleept. Om het ontsnappen af te leren.
En zo werd mijn vader met vele anderen afgevoerd naar het Kamp in Rees. Mijn vader heeft, later in zijn leven, net als vele anderen in de tijd, weinig verteld over deze kampervaringen. Slechts een paar anekdotes zijn bewaard gebleven. Het echte verhaal hebben we pas na zijn dood gevonden in het boek ‘De hel van Rees’. Tijdens zijn leven heeft wel een paar zaken verteld: over het slechte eten, de kou, het slapen in een barak op stro, de diarree, die veel voorkwam en waar je volgens hem tegen moest vechten om je toch zo goed mogelijk schoon en gezond te houden.
Mijn vader had veel discipline en kon goed overleven, toch met die kou je kleren in de buitenlucht wassen als ze vies waren geworden. Hij heeft een neef die ook in dat kamp zat en het bijna opgaf de huid vol gescholden, dat hij moest doorzetten en niet opgeven. Mijn vader stond altijd op tijd op het appel, wie te laat kwam kreeg stokslagen. Hij gebruikte dat moment om het Onze Vader te bidden. Ooit vertelde hij mij – ik was nog een klein kind en zat bij hem op schoot- dat een jongen die probeerde te ontsnappen, afschuwelijk toegetakeld en dood teruggebracht werd, als voorbeeld. Hij realiseerde zich plotseling dat ik te jong was voor dit verhaal en stopte met verder vertellen.
Mijn moeder werd opgevangen door de familie van mijn vader in de Haarlemmermeer. Daar is ze op 21 maart bevallen van hun oudste zoon Jaap, zonder dat ze wist hoe het met Bart was. In april kreeg mijn vader toestemming van een goedwillende kamparts om met een ziek verklaring weg te kunnen. Of hij in Megchelen is geweest weten we niet. Op een fiets met houten banden fietste hij van Rees naar Amsterdam, tussendoor sliep hij bij boeren in de schuur. Uiteindelijk klopte hij, na Sperrtijd aan bij de bakkerij van zijn zwager in Amsterdam: sterk vermagerd en onder de luis. Na een hersteltijd daar keerde hij terug naar het huis van zijn ouders in de Haarlemmermeer: de zandplaat in Badhoevedorp. Hij was weer bij Nel en nu ook bij Jaap. Dat moet een bijzondere hereniging geweest zijn!
Mijn vader zal ongetwijfeld na een aantal jaren veel last gekregen hebben van PTSS verschijnselen. Mijn moeder vertelde wel over nachtmerries van hem en onrust. Hij kon zichzelf beschermen door hard te werken in de tuinderij en bloembollenkwekerij. Soms werd de drank iets te veel zijn vriend. Toen veel later, de tuin verkocht kon worden, omdat de gemeente het nodig had voor groenvoorziening, was dat fijn voor hen, want er was geld. Maar zonder zijn werk viel mijn vader in een zwart gat en kreeg veel extra klachten. Hij kreeg toen via de huisarts hulp van de psychiater Bastiaanse, die als eerste de PTSS als officiële diagnose had vastgesteld. In die tijd was dat nieuw. Dat is belangrijk omslagpunt geweest voor hen beiden. Mijn vader kreeg hulp, erkenning en een kleine uitkering. Er was opluchting. Er brak een nieuwe periode aan. Hij ging tekenen en schrijven en deed als hovenier nog hier en daar een klusje. Hij werd de tuinman-dichter en trad regelmatig op in het cultureel centrum het Mosterdzaadje in Santpoort.
Samen hadden mijn vader en moeder het goed in deze tijd: er werden wat vakantie reizen gemaakt en mijn vader nam Engelse les en bezocht zijn oudste zus in Nieuw Zeeland. Een bijzonder hoogtepunt van zijn leven. Helaas kreeg hij al vroeg de neurologische spierafbraak ziekte A.L.S, waarschijnlijk ten gevolge van het omgaan met pesticiden. Op 72 jarige leeftijd is dankbaar voor zijn leven en in goede verhouding met zijn omgeving veel te vroeg gestorven.
Al met al zijn mijn beide ouders zeer vasthoudend met deze zeer beschadigende periode omgegaan. Uiteraard heb ik ook last gehad van tekorten die er in de omgang met hen nu eenmaal waren ten gevolge van wat zij hadden doorstaan. Als je dat niet weet en het geen plek kunt geven is dat lastig. Zo was dat helaas ook voor mij. Pas veel later en met name na zijn overlijden is er begrip en respect gekomen. Het was daarom een bijzondere ervaring voor mij en mijn zoon om de herdenking in Rees en Megchelen 2022 voor het eerst te mogen meemaken.
Jaap en Dick van der Vlugt, maart 2022
Geef een reactie