Louis Venhorst

Louis Venhorst

Louis Venhorst, geboren te Megchelen op 25 maart 1922 in een gezin met nog 2 broers en 1 zus. Zijn vader had een eigen kwekerij annex boerderij. Ze hadden 2 melkkoeien, 2 pinken en 3 varkens. Ze hadden + 4 hectare grond in eigendom, dit was voor de kwekerij en de boerderij.

Na de lagere school is Louis naar de tuinbouwschool geweest en vervolgens naar een avond handelsschool. Hij werkte bij zijn vader op de boerderij en kwekerij.

 

1940 ;

In het voorjaar van 1940 was er over de grens in de Anholtse bossen al een drukte met Duitse militairen. Op 10 mei , ‘s-morgens om half 5 zijn ze bij de Krupop en Phalshof (twee kleine grensovergangen) over de grens gekomen. Ik zie ze nog bij Hent Massop aan de Heisestraat de hoek om komen. Infanterie met kleine motorvoertuigen gingen het dorp in, de oorlog was begonnen. De lucht was vol met vrachtvliegtuigen die allen in westelijke richting vlogen. Aan de Millingseweg was bij Venhorst (Jan en Theet) een wachthuisje van de grensbewaking. Daar is nog geschoten, waarbij een Nederlandse soldaat gewond geraakt is. Dat was Wim Braakman uit Apeldoorn. Over Braakman kom ik nog terug. Verder werd het weer snel rustig in Megchelen, de Duitsers trokken richting Gendringen.De volgende dag werd er plakkaten opgehangen, waarop vermeld stond, dat de vuurwapens ingeleverd moesten worden en enkele maanden later ook de auto’s en radio’s. Het normale leven ging eigenlijk gewoon zijn gang. Van de oorlog was niet veel merkbaar. Het eerste oorlogsjaar ging alles gewoon door. De kinderen gingen naar school, er was geen gebrek aan eten. Bombardementen waren er nog niet. Het verzet was er nog niet en er waren ook geen Duitsers in Megchelen.  

1941-1942 ;

De jaren 1941 en 1942 verschilden niet echt van het voorgaande jaar. Wel waren er in 1942 inmiddels distributiekaarten gekomen voor levensmiddelen en kleding.

1943 ; 

In het jaar 1943 begonnen de geallieerden met het bombarderen van het Ruhrgebied. De eerste bommenwerpers kwamen in juni/juli overvliegen. Het waren er wel 150 met jagers als escorte. Ze vlogen ontzettend hoog en later kwamen ze ‘s-nachts. Om 10.00 uur ‘s-avonds begon het geronk als men net in bed lag. We hadden buiten in de tuin een schuilkelder gegraven en daar konden ongeveer 8 mensen in. Om 2.00 uur ‘s-nachts kwamen ze weer terug en dan werd het weer rustig, maar het kon gebeuren dat er een vliegtuig was aangeschoten door de Duitsers en dan dumpte hij de bommen. Dit ging zo 20 maanden door. 

1944 en 1945 ; In het jaar 1944 moesten de mannen van 18 tot 60 jaar, die bij de DRU en Becking en Bongers werkten zich aanmelden voor het werk in de fabrieken in het Ruhrgebied. De andere mannen van die leeftijd moesten graafwerkzaamheden doen in Pannerden, Zevenaar. De NSB burgemeester Klarendaal van de gemeente Gendringen had een bericht rond gedaan, dat als ze niet kwamen, er 25 vooraanstaande mensen uit de gemeente zouden worden gefusilleerd. Deze 25 waren al opgepakt en zaten in de Kruisberg in Doetinchem (gevangenis). Er hadden zich voldoende mensen gemeld en ze hebben deze 25 weer vrijgelaten. Omdat ik zelf 22 jaar was, heb ik eerst bij een boer in Anholt moeten werken. Hier ben ik 7 maanden geweest en daarna ben ik naar een bloemist in Anholt gegaan. Daar heb ik tot aan de bevrijding gewerkt. In het voorjaar van 1945 veranderde er veel in Megchelen. Net over de grens bij Anholt in een weiland van Schloss Anholt stonden 2 linnen tenten. Daar zaten krijgsgevangenen en dwangarbeiders in zoals Russen, Polen, Italiaanse soldaten (bergjagers) met hoeden op waarvan een kan was opgeslagen. Ze hadden takkenbossen op de grond gelegd met stro, waarop deze mensen sliepen. Zij moesten in Megchelen en Vehlingen loopgraven maken en tankvallen. Deze mensen kwamen soms bij je aan de deur voor eten. Want de keuken in het kamp had alleen maar koolsoep. Er was daar op een boerderij in de buurt een koe gestorven en deze was door de boer begraven. Maar de gevangenen hebben deze koe weer opgegraven en opgegeten.  Door het werk bij de bloemist in Anholt kwam ik in het bos in contact met de Russen. Ik heb het brood, dat ik zelf in mijn broodtrommel had zitten aan de Russen gegeven. In ruil daarvoor kreeg ik van een Rus een pakje sigaretten. De Russen hadden zelfgemaakte wandelstokken (stokken die ze mooi uitgesneden hadden). Hiermee kwamen ze langs de huizen om deze te ruilen tegen eten. Er was ook een Rus, die moslim was. Voordat hij ging eten, ging hij op zijn knieën richting het oosten liggen om te bidden. In februari 1945 kwamen er Duitse soldaten in Megchelen. Dit waren parachutisten en die werden overal bij de mensen in het dorp ingekwartierd. Wij kregen 5 soldaten met een legerwagen in ons huis. Die zijn gebleven tot 23 maart toen de Engelsen over de Rijn kwamen.

Kampen ; In 1944 was er bij mij niets bekend van de andere kampen in de grensstreek. Dit werd pas bij mij bekend eind 1944 – begin 1945 toen de eerste vluchtelingen uit Rees via Megchelen weer in Nederland kwamen. De eerste vluchtelingen hebben gezeten in een grote woning midden in Megchelen aan het Oranjeplein. Toen dit te vol werd zijn de mensen naar de school gegaan. Verzet ; In het voorjaar van 1944 werd het verzet in Megchelen opgezet. Gert Massop uit Ulft, hoofdmonteur bij de PGEM, had toegang tot het transformatorhuisje in het dorp. In het huisje zat een extra telefoonverbinding van Megchelen naar Ulft. Hij had alleen toegang tot dit huisje en hierin lagen de vervalste biljetten voor de dwangarbeiders uit Rees, waarop vermeld stond, dat ze door ziekte vrijgelaten waren. Verder is er bij mij weinig bekend over het verzet. Wel kan ik iets vertellen over Mies Neuhaus. 

Mies Neuhaus ; Ze is geboren in Isselburg (Duitsland). Haar vader was een Duitser en moeder een Nederlandse. Mies had ook nog een broer. Haar moeder was een zus van mijn schoonvader. Haar vader overleed voor de oorlog en ze zijn daarom teruggekomen naar Megchelen. Mies en haar broer zijn toen geneutraliseerd tot Nederlander. Zij heeft de opleiding tot onderwijzeres gevolgd en is in Hazerswoude gaan werken. Door de oorlog is ze weer in Megchelen terechtgekomen. Zij heeft zich als vrijwilliger gemeld voor het noodhospitaal voor het verzorgen van de dwangarbeiders. Mies had hier de leiding. Rond 1947 is Mies ziek geworden en opgenomen in het Elisabeth Gasthuis in Arnhem. Ze leed aan leukemie. Ik had ondertussen verkering met Agnes Kramer, een nicht van Mies en we hebben haar elke 2 weken bezocht in Arnhem. Agnes werkte in Arnhem. Voor het ziekenhuis stond een kastanjeboom. In het voorjaar van het derde jaar zei Mies: dit is nu al het derde jaar, dat ik de boom zie bloeien. Na vele bloedtransfusies is Mies helaas overleden. Samen met andere jonge vrouwen uit Megchelen heeft Mies het noodhospitaal geleid.

Hulpverlening; ‘s-Avonds na het werk bij de kweker in Anholt, ging ik naar huis en liep er iemand ongeveer 150 meter voor het douanekantoor. Deze man, afkomstig uit Doetinchem, wilde de grens over vluchten. Ik heb tegen hem gezegd, dat hij onderlangs de muur moest kruipen en dat ik dan binnen in het douanekantoor de douanier af zou leiden. Ik vertelde hem, dat hij bij het tweede huis over de grens aan moest bellen. Deze mensen hebben hem verder geholpen. Later heb ik van deze mensen vernomen, dat de man goed over de grens is gekomen.Ik was in Anholt op de kwekerij aan de weg aan het werk. Er kwamen 3 dwangarbeiders voorbij lopen. Een had het uniform van postbode nog aan. Ik heb ze laten lopen tot ze buiten Anholt waren. Ik ben ze toen achterna gefietst en heb hen gezegd, dat ze linksaf moesten lopen over de brug van de Oude IJssel. Ze kwamen zo in het bos van Kasteel Landfort terecht aan de Nederlandse kant van de grens. Ik heb gezegd, dat ze naar het huis van de rentmeester moesten gaan. Deze man heeft er toen voor gezorgd, dat ze in Megchelen in het noodziekenhuis terecht gekomen zijn. 

Gewonde militair ; Wim Braakman was als militair van de grenswacht gelegerd in Megchelen. Hij was bij de familie Kramer ingekwartierd. Op 10 mei tien de Duitsers binnenvielen hebben ze hem in de buik geschoten. Hij is vervolgens bij Kramer (de ouders van mijn vrouw) een dag verpleegd en ‘s-avonds is hij door een Duitse militaire ambulance opgehaald. Waar hij naartoe gebracht is weet ik niet. Naderhand is hij met een razzia in Apeldoorn weer opgepakt en is hij in Kamp Rees terecht gekomen. Hij wist echter goed de weg naar Megchelen en was weer snel bij de familie Kramer. Hoe en wanneer hij weer naar Apeldoorn gegaan is, is bij mij niet bekend. Hij is later nog vaak bij de familie Kramer op bezoek geweest. 

Heelden / Emmerich gebombardeerd; In de herfst van 1944 werd het Duitse plaatsje Heelden gebombardeerd. Dit was echter niet de bedoeling. In Heelden stond een boerderij in brand en de piloten dachten, dat ze al boven het Ruhrgebied waren. Ze hebben toen hun bommen laten vallen. Er zijn verschillende slachtoffers gevallen en veel huizen zijn kapot gegaan.Rond deze tijd werd ook Emmerich gebombardeerd. De geallieerden waren van mening, dat in Emmerich veel militair materieel opgeslagen was omdat het aan de Rijn ligt. De hele binnenstad is toen platgebombardeerd. De papierresten van rekeningen e.d. van de fabrieken kwamen door de hitte door de lucht nog in Megchelen terecht. 2 weken later moest ik met mijn baas, de kweker in Anholt, naar Emmerich spullen ophalen van een collega van hem. In verschillende plekken in de stad was nog brand. Onderweg naar huis kwamen de jachtbommenwerpers over Vrasselt vliegen en beschoten daar een goederentrein. We hebben ons toen in veiligheid kunnen brengen achter een muurtje bij een huis.Een aantal dagen voor de bevrijding van Megchelen is Anholt gebombardeerd. Ik was toen op het kerkhof aan het werk. 6 tweemotorige bommenwerpers kwamen overvliegen. Ik kon de bommen zo zien vallen. De schade in Anholt was ontzettend groot. Er zijn slachtoffers gevallen, waaronder de jongste zoon van de Furst zu Salm Salm van het Schloss Anholt. Ook was er veel materiéle schade. Na dit bombardement ben ik naar huis in Megchelen gegaan en helemaal niet meer terug naar Anholt.Er waren 3 Roemeense militairen, die gevlucht waren uit een werkkamp, in Megchelen aangekomen. Door hulp uit Megchelen zijn ze in een leegstaand huis terecht gekomen, wat later door de Duitse militairen in beslag genomen werd als een seinpost. ‘s-Nachts zijn ze met hulp vertrokken uit dit huis en ze hebben toen tot aan het granaatvuur onder het dak van de school gezeten. Jan Venhorst wilde hen vervolgens naar een andere boerderij brengen maar daar kwamen ze Duitse officieren tegen. Dezen wilden de Roemenen fusilleren maar de boerin, die van Duitse afkomst was, heeft een hartig woordje gesproken met de Duitse officieren. De Roemenen hadden zo kans te vluchten. Waar ze vervolgens gebleven zijn weet ik niet, maar ze zijn niet doorgeschoten.