Bevrijding Megchelen maart 1945;
Hier een overzicht van de belevenissen van de bevrijding in het voorjaar van 1945. Ik, Louis Venhorst, werkte in Anholt bij Hubert Epping in de bloemisterij. Ik werkte verplicht in Duitsland vanwege de Arbeitseinsatz. Op donderdag 22 maart was ik in de namiddag op het kerkhof van Anholt bezig met het beplanten en in orde maken van graven. Tegen 15.00 uur kwamen vanaf de kant van Megchelen 6 tweemotorige bommenwerpers aanvliegen. Ze vlogen niet hoog. Toen ze boven de Oude IJssel waren, lieten ze de bommen los. Je kon ze zo uit het vliegtuig zien vallen. De bommen glinsterden in de zon en vielen over de kop naar beneden. Ze kwamen voor in Anholt terecht. Ik ben bij de buren in de schuilkelder gegaan. Na een halfuur was het stil en ben ik naar de kwekerij van Epping gelopen. Hier was alles kapot, er zat geen raam meer in de kassen. Ik heb de fiets gepakt en ben naar huis gegaan. Bij het douanekantoor aan de Anholtseweg in Gendringen stonden mensen die me vroegen wat er in Anholt was gebeurd. Ik vertelde ze, dat de hele stad in puin lag.
De volgende dag ben ik niet meer naar het werk gegaan. Die dag was het al zeer onrustig. Men kon aan de kant van de Rijn de tanks al horen rijden. Het was prachtig weer. Maar desondanks werd het telkens mistig. Alles werd door de geallieerden in kunstnevel gehuld. Er werden enkele granaten afgeschoten richting het Asbroek en Vehlingen. Ook vloog er een klein verkenningsvliegtuig rond die doorseinde of de granaten goed terechtkwamen. Klokslag 17.00 uur begon de artillerie Megchelen en Vehlingen te beschieten. Onze hele familie was gelukkig thuis. We hadden op dat moment 5 Duitse militairen in huis. Die kwamen van het Ardennenoffensief en waren hier om uit te rusten. Een van de militairen was naar Bocholt geweest om de was op te halen. Hij moest nog eten, maar dit was koud geworden. Ik ben toen naar de zolder gegaan om stro te halen om de kachel aan te maken maar zo ver is het niet gekomen. De eerste granaten vielen toen al achter en voor het huis aan de Groeneweg. De beschietingen gingen door tot 21.00 uur, toen was er een kleine pauze. Daarna gingen de beschietingen de hele nacht door. Op 25 maart (Palmzondag) was ik jarig en we hebben de verjaardag noodgedwongen in de kelder moeten vieren. Een van de Duitse soldaten had nog een halve fles drank en we hebben samen maar een borrel gedronken op mijn verjaardag. De 5 Duitse soldaten zijn in de nacht van maandag op dinsdag vertrokken. Dinsdag 27 maart tijdens de beschietingen kwam buurman Gert Massop bij ons om te vragen of hij de koe bij ons in de stal kon zetten. Bij hem was de zijmuur van de stal getroffen door een granaat. Zijn broer Karel is hierbij omgekomen.
De artillerie heeft doorgeschoten tot woensdag 28 maart. Om 10.00 uur in de voormiddag waren de stoottroepen aan de zuidkant van Megchelen. Verschillende huizen stonden inmiddels in brand zoals de huizen van Kramer, Nijland en Krul. De eerste tanks stonden bij Van Bree aan de Nieuweweg. Er waren intussen 5 andere Duitse soldaten bij ons in de kelder gekropen. Die kwamen via de Lander van de kant van Bienen (Duitsland). Een van hen liet me door zijn verrekijker richting Nieuweweg kijken waar een Engelse soldaat op de tank zat te ontbijten. Zegt de Duitser: “Da sitzt der Tommie in alle hergottsfruhe zu fruhstucken.” Het is hemelsbreed 500 meter van ons huis tot aan de Nieuweweg. Om ongeveer 14.00 uur kwam onze buurman Hendriks, het hoofd van de lagere school, binnen en zei, dat de Engelse militairen al 2 Duitse soldaten bij hem uit de kelder hadden gehaald. Toen de Duitsers terugtrokken, hadden ze de fam. J. Kolenbrander uit het huis gezet. Dezen kwamen ook bij ons in de kelder. De kelder zat nu echt vol en we zaten met de rug tegen de muur. Nadat meester Hendriks bij ons was geweest, wilde mijn broer Herman weten wat de 5 Duitsers van plan waren, overgeven of verder trekken. De onderofficier wilde nog tot de avond blijven en dan naar de molen van Van Bree (thans AntonTillman). Herman besloot om naar de Engelse soldaten te gaan en te zeggen dat er Duitsers bij ons in de kelder zaten. Hij nam een stok en deed er het witte gordijn van de voordeur aan en liep langs de school naar het huis van Tillman (thans Fred Tillman). Daar stonden een paar Engelse soldaten voor de grote deur. Herman vertelde hen, dat er nog 5 Duitse soldaten bij ons in de kelder zaten. Ze liepen mee tot achter het huis van Karel Egberts, toen zei de commandant: ” You bring those German soldiers here.” Herman kwam weer terug in de kelder en zei dat ze mee moesten komen, dat ze verwacht werden. De Duitse commandant zei: ” Jetzt ist es feierabend, wir machen schluss.” Ze gingen naar boven. Op de deel namen ze de geweren bij de loop en sloegen de kolven er af. Een van hen had een machinegeweer, pakte de grendel eruit en gooide deze in de goot van het huis. Ze liepen over de speelplaats van de school naar Tillman. Toen ze er kwamen moesten ze met de handen hoog tegen de muur gaan staan. Een Engelse soldaat tikte met zijn revolver de helmen van de hoofden van de Duitsers. Ze werden gefouilleerd, een van hen had een stuk spek in de jas zitten. Dit werd hem afgenomen en door de Engelse soldaat aan Anna Heuthorst gegeven.
Intussen kwamen de tanks. Een ging er bij ons bij het keukenraam staan en schoot op de huizen van Visser en Rougoor (thans bij van Hal aan de Groeneweg). Er zat nog een raam bij ons in de keuken maar na deze beschieting was die nu ook kapot. Er was geen raam meer over. De tank reed verder richting Van Gessel en reed het kippenhok en de lantaarnpaal om. Van de kant van Wiendels kwamen er nog 2 tanks aanrijden. Over het veld achter deze tanks liep de infanterie. De eerste tank was een vlammenwerper. Hij stak de huizen van Visser en Rougoor in brand omdat er vanuit deze huizen werd geschoten. Tegen 14.00-14.30 uur waren de eerste Engelse soldaten bij ons in huis. Wij als jonge mannen moesten met de handen omhoog tegen de muur gaan staan en de papieren laten zien. Omdat ik verplicht in Duitsland moest werken, stond in mijn pas een stempel met een hakenkruis. Gelukkig was er bij de Engelse soldaten een man uit Geleen, die een en ander aan hen kon verklaren. Tegen de avond hadden we 12 Engelse soldaten in huis die de voorkamer als stafkamer innamen en kaarten ophingen en telefoon hadden. Die nacht moesten wij nog in de kelder slapen. De soldaten kropen boven in onze bedden. Megchelen was intussen een verzamelplaats van soldaten, tanks, vrachtwagens en meerdere voertuigen geworden. Op 29 maart was Megchelen bevrijd. De soldaten zijn tot zaterdag 31 maart gebleven en daarna vertrokken in de richting van Landfort en de Krupop. De volgende dag kregen we Canadezen bij ons op de deel, die er een veldkeuken inrichtten. Toen hadden we eten genoeg. We kregen wittebrood, rollade enz. Van de Engelse hebben we niets gehad. Als we om de theeblaadjes vroegen, maakten ze een gat in de grond en gooide daar de blaadjes in. Op zaterdag 31 maart zette zich het leger weer in beweging. De Engelsen trokken naar de kant van Anholt en de Canadezen naar de kant van Gendringen en Netterden. Dat was een mooi gezicht.
De Canadezen liepen aan de rechterkant van de weg, op het midden reden de vrachtwagens met kanonnen, bruggen enz. en aan de linkerkant liepen de Duitse krijgsgevangenen. Die werden allemaal in de zaal van Jan ter Voert opgevangen.Op de tweede paasdag (2 april) kwam er een hele colonne tanks van de grens achter Krul over de Nieuweweg voor Aalberts langs en gingen bij Hendrik Wissing op weg richting Gendringen. Het waren er wel 35 stuks, allemaal Sherman tanks van 40 ton. Op de voorkant van een tank was een rol prikkeldraad bevestigd met daarin een grote foto van Hitler. Na die dagen werd het rustig in Megchelen en kon met het opruimen worden begonnen.
Recente reacties