In de jaren 2020 en 2021 konden we i.v.m. Covid 19 geen herdenking houden. Dit jaar was het weer mogelijk.

Zouden de mensen de razzia van 02-12-1944 vergeten zijn? Hoeveel mensen wouden er komen? Vele vragen spookten vooraf door ons hoofd.

We hebben in 2020 en 2021 wel bloemen gelegd bij het monument “de dwangarbeider”.

Gelukkig kon de herdenking dit jaar wel doorgaan.

We zijn gestart in de Burgerzaal.

Ze hadden de herdenking dus niet vergeten.

Om 13.00 uur begon de herdenking in de Raadzaal van het gemeentehuis.

Toen viel pas op dat het best wel druk was.

Er waren zo’n 160 mensen op de herdenking afgekomen. Daaronder bevonden zich 51 kinderen ( groep 7 en 8 ) van Montessorieschool Passe Partout.

Onder de gasten bevonden zich twee personen die er volgend jaar niet meer bij zijn. Zijnde locoburgemeester W. Willems en lerares Tineke de Jonge. Zij zijn van baan verandert.

Wellicht dat ook de heer Chistoph Gerwers er volgend jaar niet meer bij is. Hij is vanaf 2009 de burgemeester van de Stadt Rees. Hij doet mee aan de verkiezingen voor de functie van Districtscommissaris ( Landraad ) van het District Kleef. De kans is heel groot dat hij het gaat worden. Op 11-12-2022 is de nieuwe districtscommissaris bekend. Indien hij wordt gekozen dan krijgt de Stad Rees een nieuwe burgemeester. We zullen de heer Gerwers heel erg gaan missen.

Nadat iedereen zijn plek had gevonden opende A.J.Disberg de herdenking.

Daarna gaf hij het woord aan de locoburgemeester van Apeldoorn, de heer Willems.

Deze hield een toespraak.

Welkom, iedereen die hier vandaag aanwezig is bij de jaarlijkse herdenking van de Apeldoornse dwangarbeiders van Kamp Rees. Een bijzonder welkom aan onze gasten uit Rees, Herr Bürgermeister Gerwers en mevrouw Oostendorp.

Ook een hartelijk welkom aan alle leerlingen van basisschool Passe Partout en een woord van dank alvast aan Arend Disberg en Wilma Assink, die deze herdenking al sinds jaar en dag organiseren.

Van de duizenden mannen die vanaf het najaar van 1944 als dwangarbeider naar Kamp Rees werden afgevoerd, zijn er nog maar twee in leven. De heren Ben Tesink en Ben Mulder.

Hoe langer iets geleden is, hoe minder getuigen er nog zijn, mensen die het uit eerste hand kunnen navertellen. Zo gaat dat met geschiedenis.

Maar als we iets willen leren van onze geschiedenis, moeten we ervoor zorgen dat we de herinnering levend houden. Dat is waarom onze burgemeester twee weken geleden in Rees was bij de herdenking die ook daar jaarlijks wordt gehouden. En dat is waarom we vandaag ook hier, in Apeldoorn, bij elkaar zijn.

Tijdens de herdenking in Rees sprak onze burgemeester zijn grote waardering uit voor de manier waarop de gemeenschap daar de herinnering levend houdt en het verleden onder ogen heeft durven zien.

Sinds 2004 besteden ze veel aandacht aan de vreselijke gebeurtenissen in en rond het kamp, en aan de vele slachtoffers die daarbij zijn gevallen.

Sindsdien zijn er nauwe banden ontstaan tussen de nabestaanden van de Apeldoornse slachtoffers – 79 in totaal – en inwoners uit Rees. Er is een monument, een gedenkteken en een jaarlijkse herdenking. Daarmee heeft Rees gezegd: ‘Wij erkennen dat u leed is aangedaan’.

En natuurlijk zijn de huidige inwoners van Rees daar niet verantwoordelijk voor. Maar het leed erkennen, is een betekenisvol gebaar naar de nabestaanden en overlevenden. Het laat zien dat de geschiedenis weliswaar niet teruggedraaid kan worden, maar wel onder ogen kan worden gezien. En dat is nodig om verder te kunnen. Voor beide kanten.

Wij, Nederlanders zouden dat ook moeten doen. Ook wij moeten onze geschiedenis onder ogen zien, onze rol in de Tweede Wereldoorlog. Zo kregen de joodse inwoners van onze stad niet de bescherming die ze verdienden. En de weinigen van hen die na de oorlog terugkeerden, werden harteloos bejegend. Dat is afgelopen jaar nog eens bevestigd in een wetenschappelijk onderzoek, uitgevoerd door de Radboud Universiteit. Apeldoorn was daar niet uniek in, maar dat ontslaat ons niet van de verantwoordelijkheid dat onder ogen te zien. Net zoals de inwoners van Rees het lot van de Apeldoornse dwangarbeiders onder ogen hebben gezien.

Ik vind het heel belangrijk dat hier vandaag ook jonge mensen zijn. Dat proberen we in Apeldoorn bij alle herdenkingen te doen, kinderen en jongeren erbij betrekken. Want de Tweede Wereldoorlog en alles wat daarbij hoort, is geen lang-geleden-en-ver-van-mijn-bed-show.

De Tweede Wereldoorlog heeft grote invloed gehad op hoe Europa zich ontwikkeld heeft. En in zekere zin is zelfs de oorlog in Oekraïne nog terug te voeren op wat er toen allemaal is gebeurd.

Maar waarom ik het vooral belangrijk vind dat ook jonge mensen de oorlog herdenken, is omdat we ook voor jullie generatie vrede willen. En dat lijkt misschien vanzelf te gaan, maar dat is niet zo. Daar moeten we wat voor doen. We moeten onze democratie en onze vrijheid beschermen. Want als we dat niet doen, kan het ook weer mis gaan. Ook daar is de oorlog in Oekraïne een goed voorbeeld van.

Ik zeg dat niet om jullie bang te maken. Ik zeg dat om jullie aan te moedigen en uit te nodigen. Om je in te zetten voor de vrijheid. Niet alleen van jezelf, maar ook die van anderen. Juist ook die van anderen.

Want vrijheid is pas echte vrijheid, als je die kunt delen met anderen.

Ik dank u.

Vervolgens kwam lerares T. de Jonge aan het woord. Zij legde uit welk lied de school had uitgekozen en waarom dat zo was. Ook vertelde zij dat de kinderen heel erg veel interesse hadden voor deze herdenking. Ze waren zich heel goed bewust dat vrijheid iets is wat niet normaal is. Het is naast gezond zijn het meest kostbare is wat een mens kan hebben. Ze referreerde daarbij aan de recente oorlog in de Oekraine.

Nadat ze klaar was gaf ze het woord aan Mels.

Deze droeg een zelfgemaakt gedicht voor.

Nu leven mensen in Nederland in vrijheid
Dat was echter niet altijd
Er was een tijd van bezetting en verdriet
Heel veel leed, ook wat je soms niet ziet
Oorlog en dwang blijven in je gedachten
Verdriet komt soms later en blijft op je wachten
We moeten blijven herdenken
En daar altijd aandacht aan schenken.


Mels

Na Mels kwam de heer C. Gerwers aan het woord.

Sehr geehrter Herr Heerts (Bürgermeister Apeldoorn),
Sehr geehrter Herr Disberg,
liebe Frau de Jonge, lieber Herr Weijermars,
liebe Schülerinnen und Schüler der Montessori-Schule Passe-Partout,
meine sehr geehrten Damen und Herren,
beste Mensen,
für die Einladung zur heutigem „Herdenking razzia 2 december“ danke
ich Ihnen sehr. Jahr für Jahr fühlen wir Reeser uns hier in Apeldoorn
sehr willkommen und es ist mir auch heute wieder eine große Ehre, als
Bürgermeister der Stadt Rees erneut die Möglichkeit zu erhalten, eine
Ansprache halten zu dürfen.
„Offenheit, Frieden und Freundschaft“ – so waren die Worte, mit denen
das „Neue Rees“ im Jahr 2018 mit dem Erepenning der Gemeente
Apeldoorn ausgezeichnet wurde.
Diese großartige Auszeichnung und Geste, die Sie uns damals
entgegengebracht haben, hat mich damals wie heute sehr berührt. Ich
freue mich daher umso mehr, dass wir heute, nach der Pause in den
Jahren 2020 und 2021, wieder miteinander gedenken, erinnern und
innehalten können.

Der Konflikt zwischen Russland und der Ukraine hat längst auch
Auswirkungen auf unseren Alltag: Neben den Flüchtlingen aus vielen
anderen Ländern der Erde, kommen immer mehr Kriegsflüchtlinge aus
der Ukraine und zunehmend auch aus Russland zu uns in die
Niederlande und nach Deutschland. Die Menschen in unseren Ländern
müssen mit der Inflation und steigenden Lebenshaltungskosten
umgehen und wir machen uns ernsthafte Gedanken zur
Energieversorgung und zu unserer Zukunft.
Ich glaube Sie stimmen mir zu, dass wir in hektischen, nervösen und
zugleich auch unsichereren Zeiten leben.
Gerade in diesen Zeiten ist wichtig, dass wir verständnisvoll und
menschlich miteinander umgehen sowie Freundschaften pflegen. Wir
sollten nicht kopflos werden und dabei hilft immer auch ein Blick in die
Vergangenheit, um aus der Vergangenheit zu lernen und Fehler aus der
Vergangenheit künftig zu vermeiden.
Und Fehler haben wir Deutschen, weiß Gott, genug gemacht: Heute, 78
Jahre nach der Razzia vom 2. Dezember 1944, gedenken wir
gemeinsam der niederländischen Opfer, die hier vom Marktplatz in
Apeldoorn deportiert wurden und auf dem Transport und später in den
deutschen Zwangsarbeiterlagern schlimme Zeiten erleiden mussten.

11.000 Männer wurden hier zusammengetrieben. 4.500 Männer wurden
von deutschen Nationalsozialisten deportiert und 850 wurden in
Zwangsarbeiterlager in Rees und Umgebung gebracht.
Die Zahlen sind schrecklich und unvorstellbar – erst Recht, wenn man
Näheres über die Menschen und über die vielen Einzelschicksale erfährt.
Wir haben in den Jahren des gemeinsamen Gedenkens von Ihnen
eindrucksvoll beschrieben bekommen, was es für die Familien
bedeutete, wenn der Vater, der Mann oder der Opa plötzlich und
unerwartet aus dem Leben gerissen wurde.
Diese Erzählungen haben geholfen, um die schrecklichen Ereignisse
gemeinsam aufzuarbeiten, uns anzunähern und uns schließlich zu
versöhnen. Dabei geholfen haben allen voran die ehemaligen
niederländischen Zwangsarbeiter, die Stichting dwanarbeiders
Apeldoorn, die Gemeente Apeldoorn sowie viele weitere Niederländer.
Auch wir Reeser durften in den letzten Jahren auf Sie zugehen und
mittlerweile gibt es auch Dank des vorbildlichen Engagements von vielen
Reeser, ich nenne namentlich vor allem Jupp Becker, einen guten und
regen Kontakt zueinander.

Dass dies heute so ist, darf uns stolz und zufrieden machen. Mit einem
Blick auf die vielen Krisen der Gegenwart soll und darf dieser gute
Kontakt aber nicht abreißen. Der Kontakt soll uns immer wieder daran
erinnern, uns auch weiterhin einzusetzen und die Versöhnung und
Verständigung untereinander zu fördern. Nur so und nur gemeinsam
können wir die Krisen unserer Zeit bewältigen.

Meine Damen und Herren,
ich hatte mir eigentlich vorgenommen, die heutige Ansprache auf
Niederländisch zu halten. Denn sowohl mein Bürgermeister-Kollege Ton
Heerts als auch die Vertreterin der Gemeente Oude Ijsselstreek haben
bei der Gedenkveranstaltung in Rees zu uns in deutscher Sprache
gesprochen. Das zeigt, dass wir auch sprachlich wieder aufeinander
zugehen. Leider ist dies aufgrund meiner geringen niederländischen
Sprachkenntnisse, vor allem bei der Aussprache, nicht möglich. Ich bitte
dafür um Verständnis. Allerdings möchte ich meine Ansprache
zumindest mit einem passenden niederländischen Satz beenden:

‘Openheid, vrede en vriendschap’ – jaar voor jaar voelen de Reeser zich
hier in Apeldoorn zeer wellkom”.

Na de heer Gerwers kwam mevrouw Velthuis en de kinderen van de Montessorieschool Passe Partout naar voren en zongen het lied “Mag ik dan bij jou?” van Claudia de Breij.

Dit is een tijdloos lied. Helaas kunnen we dit bijna elk jaar wel weer gaan zingen, kijk maar naar de oorlog in de Oekraine.

Vervolgens kwam de heer Vincent Weijermars naar voren.

Dames en Heren,
Opnieuw zijn wij hier bij elkaar om stil te staan bij de gevolgen van de Razzia in december 1944 hier op de markt in Apeldoorn.


Ik dank de Stichting Dwangarbeiders voor de uitnodiging en mij de gelegenheid te geven mijn gedachten en gevoelens uit te spreken over dit onderwerp.

De burgemeester van Apeldoorn bedank ik voor zijn gastvrijheid en dat we, zoals ieder jaar, weer gebruik mogen maken van het stadhuis. Wat fijn dat we nog steeds twee heren in ons midden hebben, zoals u weet Ben Mulder en Ben Tesink die deze verschrikkingen hebben meegemaakt en in staat waren hun verhaal te doen. Hun gezondheid maakte het onmogelijk hier lijfelijk aanwezig te zijn maar vanaf deze plek wil ik hen het allerbeste wensen.

Ik vind het van grote waarde dat onze Duitse vrienden hier opnieuw naar toe zijn gekomen om gezamenlijk te mogen herdenken.


Ik heb zelf de oorlog niet meegemaakt. Ik herinner mij de verhalen van mijn vader die zich in
Vragender enige tijd schuil hield voor de Duitsers. Dit verhaal werd opnieuw actueel toen ik op een namiddag tijdens een fietstocht aan de Brakenweg in Lievelde door een bordje langs de we geattendeerd werd op een opnieuw ingerichte schuilplaats in de verhoogde berm langs de weg.

De onderduikers werden destijds door de boerin aan de overkant van de weg in het geniep voorzien van eten. Het bezoek heeft die middag diepe indruk op mij gemaakt.


Toen mijn vriend Ben en ik tijdens een wandeltocht een oude kalverstal zagen, die op instorten stond en wij er achter kwamen dat dit een noodwoning was geweest, besloten we dat dit gebouwtje – in de
volksmond Moezeköttel genoemd – in oude luister hersteld moest worden.

Ik realiseerde mij dat een bezoek aan deze noodwoning de herinneringen aan deze periode en alles wat daar mee verband hield, voor de toekomst blijvend zouden zijn. Ik wilde de toekomstige bezoekers eenzelfde soort
beleving bezorgen als ik kreeg tijdens het bezoek aan de schuilplaats.


Ik ben mij actief bezig gaan houden met de historie en daarbij maakte ik ook kennis met de verschrikkingen die zich in Kamp Rees hadden voltrokken.

Op 13 juli 2013 werd de Luistersteen in Megchelen onthuld door de heren Jupp Becker, Ab Gerritse en Jan de Louter

Door deel te nemen aan herdenkingen, ben ik gaan ervaren dat dat dit een buitengewone effectieve manier is waarop wij de verbondenheid met anderen – en ook met hen die vroeger aan de andere kant van de scheidslijn stonden – weten vorm te geven.

Nu terugkijkend constateer ik in dankbaarheid dat er geen sprake meer is van een scheidslijn. In plaats daarvan zijn er vriendschappelijke banden ontstaan en trekken we samen op.

Steeds weer wordt het een warm weerzien waarin we er opnieuw voor zorgen dat het verhaal verteld blijft worden en zien wij tot onze grote vreugde dat de jeugd het straks van ons gaat overnemen. Om dat zeker te stellen hebben wij lesbrieven ontwikkeld voor het basisonderwijs en deze daarna ook in samenspraak met de Stad Rees geschikt gemaakt voor de leerlingen van het lyceum aldaar.

Vervolgens hebben wij de geschiedenis van in totaal negen vliegtuigcrashes gedurende de Tweede Wereldoorlog in de toenmalige gemeente Wisch en Gendringen in filmpjes – samengesteld door Paul Jansen -weergegeven en ze beschikbaar gesteld aan het basisonderwijs.

Zo ontstond het project Parashoot. Maar teveel materiaal is ongebruikt gebleven en besloten werd tot het maken van een boek met de veelzeggende titel “Opdat We Niet Vergeten”.
De tweede druk is inmiddels bijna uitverkocht, zodat ruim duizend exemplaren zijn verkocht.

Ook uw stichting heeft hieraan bijgedragen door publicaties belangeloos ter beschikking te stellen. Josef Becker, voor mij Jupp, schreef het hoofdstuk ”Dwangarbeiders in Bienen door de ogen van een Duitse jongen”. Ook de burgemeesters van Rees en van de Oude IJsselstreek en Arend Disberg
hebben een hoofdstuk geschreven, waardoor het in feite een boek van ons allen is geworden.

Omdat het boek een positieve opbrengst kreeg, hebben we besloten om dit geld te besteden aan het oprichten van een – tot dan toe ontbrekend – monument in Gendringen, ter nagedachtenis aan alle mensen die in WO II zijn omgekomen in deze gemeentes. Dit met het boek “Opdat wij niet vergeten” als basis. Het vloeit er als het ware uit voort.

De gemeente Oude IJsselstreek heeft hier haar medewerking aan verleend en op 6 mei 2022 kwamen vertegenwoordigers van Duitsland, Canada,
Engeland, Australië en Ierland en velen van u met ons samen op het gedenk- en wandelpark ’t Olde Kerkhof om de onthulling bij te wonen.

Het monument besteedt aandacht aan meer dan vijfhonderd slachtoffers die in de voormalige gemeenten Gendringen en Wisch tijdens de periode 1940-1945 zijn gevallen. Daarbij is het heel bijzonder dat er 176 Duitse gevallenen worden herdacht in dit monument.

Maar een en ander was niet maar zo gerealiseerd en we werden plots geconfronteerd met verschillende opvattingen over de invulling van het monument. We ontwaakten uit een boze en onvoorstelbare droom. Dan wordt het noemen van namen van Duitse slachtoffers die hier hun
veldgraf vonden opeens een punt van discussie.

Arnon Grundberg zei in zijn rede op 4 mei 2020 tijdens de nationale Dodenherdenking : “Alles wat men iemand aan doet om zijn afkomst wordt mij aangedaan, wordt u aangedaan. Geef niet toe aan een langzame inperking van vrijheid van bepaalde groepen om hun geloof of hun etnische achtergrond. Echt samenleven in een democratie kan pas als
de meerderheid ook de belangen van minderheden ziet en dat beiden zich kunnen schikken in het belang van democratie”.

Wij hebben voet bij stuk gehouden en ons monument is een levend
monument geworden dat het verhaal gaat vertellen van al die mensen die deze verschrikkelijke oorlog niet hebben mogen overleven.

Het is daarom van groot belang dat we onze ervaringen van gezamenlijk herdenken doorgeven aan onze kinderen en aan hen die zich laten leiden door de irreële angst over het vermelden van Duitse slachtoffers op het monument.

Ja, het kan misschien bij sommigen van ons pijnlijk worden ervaren,
maar beter is dan dit niet uit de weg te gaan. Gewoon bespreekbaar maken en ervaren dat dit gezamenlijke uiten je angst wegneemt en daarvoor in de plaats begrip en vriendschap kunnen ontstaan.


Tot slot wil ik zeggen dat ik nog meer waardering heb gekregen voor hen die zich al kort na de WO II en gedurende hun verdere leven met volle overtuiging hebben ingezet om de verschrikkelijke gebeurtenissen niet in de vergetelheid te laten raken.

Daarbij denk ik vooral aan Jupp Becker, die op 29 september 2019 helaas is overleden en al degenen die met hem hebben samengewerkt. We zijn
hen allen veel dank verschuldigd voor hun inzet. Uiteraard gaan mijn gedachten dan ook uit naar de overleden dwangarbeiders en hun nabestaanden.


Ik dank u voor uw aanwezigheid hier vanmiddag en het bijdragen aan het levendig houden van het verhaal

“Opdat Wij Niet Vergeten”.

Na de heer Weijermars las Mira haar gedicht voor.

De oorlog.
Zal het vergaan?
Vrede is een mooi woord,
maar ook een mooie daad.
Een minuut stilte,
misschien twee
We herdenken elkaar,
en hebben respect.
Oorlog heeft veel effect.
Ik blijf eraan denken
Ik kan het niet uitleggen met woorden,
wel met tranen.
Vrede is mijn wens.
Zal het uitkomen…?

Mira

Na Mira kwam de heer Willem Topfer en die droeg het onderstaande gedicht voor.

78 jaar vrijheid.

Vrijheid is een goed,

waar menigeen slechts

van kan dromen.

Het is door grote

offers en veel leed

tot stand gekomen.

‘T is een geschenk dat,

zwaarbevochten, aan

ons is gegeven.

Opdat wij nu

in vrede en in vrijheid

kunnen leven.

Bedenk, bij alles wat u doet, hoe kostbaar de vrijheid is.

En houdt hen, die hun leven

gaven, in uw gedachtenis.

Daarmee was het binnen gedeelte afgelopen en gingen we naar buiten voor het 3e gedicht en de bloemlegging. Daarbij werden we ondersteund door 4 mannen van de KMAR.

Buiten 3e gedicht door Gyan.

We denken vandaag, aan wat er in kamp Rees is gebeurd
We leggen straks een krans voor de mensen die hebben geleden
Een bloem voor wie hard heeft gewerkt
Een minuut stilte voor iedereen die in het kamp is geweest
Een minuut stilte voor iedereen die nu nog hard moet vechten
Een minuut stilte voor degene die niet terug is gekomen
Wat fijn dat wij nu onze eigen meningen kunnen geven
Dat wij nu in Nederland in vrijheid kunnen leven


Gyan

Start Bloemlegging.

Medewerking van de KMAR.

Bij deze willen wij een ieder die hebben meegewerkt aan deze herdenking heel hartelijk bedanken. een speciaal woord van dank gaat uit naar de gemeente Apeldoorn welke de ruimtes ter beschikking hebben gesteld en naar de sprekers en de leerlingen van de Montessorieschool Passe Partout.

Zonder hen zou deze herdenking niet geslaagd zijn.

De foto’s zijn gemaakt door de heer W.Assink en zijn in het bezit van onze Stichting.

Iedereen die er op staat heeft zijn of haar toestemming gegeven.