Namens vele oud dwangarbeiders en hun nabestaanden heeft onze Stichting, zowel de NS en de Commissie Individuele Tegemoetkoming Slachtoffers WOII Transporten, schriftelijk benaderd.

We hebben aan hen medegedeeld en uitgelegd wat er in de jaren van 1943 en vooral 1944 is gebeurd.

Vele mannen zijn in 1943 en vooral eind 1944 opgepakt en als dwangarbeider of als krijgsgevangene afgevoerd.

De grote razzia’s  in Nederland ( Utrecht / Den Haag / Haarlem / Amsterdam / Putten / Apeldoorn  ) vonden allemaal plaats na 17-09-1944.

Op die dag begon de Spoorwegstaking.

Omdat de grote razzia’s na 17-09-1944 ( de Spoorwegstaking ) hebben plaatsgevonden, is de NS hiervoor niet verantwoordelijk.

De commissie heeft onze stukken en vragen ontvangen en bekeken en heeft er voor gekozen om alleen uit te keren aan Joden, Roma en Sinti die in opdracht van de bezetter met Nederlandse treinen naar vernietigings- en concentratiekampen zijn vervoerd.

We ( de dwangarbeiders ) komen er dus niet voor in aanmerking.

Ondanks deze uitspraak staat het u vrij om een aanvraag in te dienen. Echter zoals het er nu voor staat wordt deze aanvraag niet toegekend.

Omdat wij niet alle mensen kunnen bereiken via onze site hebben wij de Stentor ingelicht.

 

Hieronder ziet u twee krantenartikelen uit de Stentor.

 

————————————————————————————————————————————————————————-

 

Oud-dwangarbeiders uit Apeldoorn vragen erkenning voor leed aan NS

De Stichting Dwangarbeiders Apeldoorn vraagt de NS om erkenning van het oorlogsleed van Apeldoornse dwangarbeiders. Dit doet zij in navolging van de Nederlandse Holocaust-overlevenden en hun nabestaanden. De dwangarbeiders vinden dat ze niet vergeten mogen worden.

De Apeldoornse dwangarbeiders werden door de Duitse bezetter tewerkgesteld in kamp Rees, net over de grens bij Zevenaar. De jongens en mannen waren opgepakt tijdens de Razzia van 2 december 1944. Van de 11.000 opgepakte mannen werden er 4500 geselecteerd om dwangarbeid te verrichten. Van die groep gingen er uiteindelijk 850 op transport naar het Duitse kamp Rees. In dit kamp zijn honderden dwangarbeiders overleden als gevolg van ondervoeding, mishandeling of ziekte.

Spoorwegstaking

De dwangarbeiders reisden net als de afgevoerde Joden, Roma en Sinti met de trein. Omdat ze eind 1944 niet via Arnhem konden reizen, ging de trein met een omweg via Deventer, Hengelo en Gronau/Bocholt naar Zevenaar om zo weer bij Elten uit te komen. Of de Apeldoornse dwangarbeiders bij de NS in aanmerking komen voor een vergoeding is nog maar de vraag, weet ook stichtingsvoorzitter Arend Disberg. ,,Ik heb contact met de NS gehad. Zij stellen dat hun personeel na de Spoorwegstaking van 17 september 1944 niet meer hebben gereden. Maar wie reed er dan? Van wie waren de locs en door wie werden ze bestuurd? Ze vertrokken immers van een NS-station’’, vraagt Disberg zich af. ,,Op die vragen willen de oud-dwangarbeiders graag antwoord.’’

Verzetsmensen

Disberg zegt dat het de oud-dwangarbeiders niet eens zozeer om de financiële vergoeding gaat. ,,Ze vinden dat ze niet vergeten mogen worden.’’ Hij zegt de aanvraag bij de Commissie Individuele Tegemoetkoming Slachtoffers WOII Transporten van de NS nadrukkelijk op verzoek van oud-dwangarbeiders en hun nabestaanden te hebben ingediend.

De NS trok eerder dit jaar 40 tot 50 miljoen euro uit om Holocaust-overlevenden en hun nabestaanden tegemoet te komen. Daarna trokken verzetsmensen en hun nabestaanden ook bij de NS aan de bel.

——————————————————————————————————————————————————————–

NS compenseert ex-dwangarbeiders uit Apeldoorn niet voor oorlogsleed

Ex-dwangarbeiders uit Apeldoorn krijgen van de Nederlandse Spoorwegen geen vergoeding ter compensatie van hun oorlogsleed. Joden, Roma en Sinti ontvingen eerder wel een financiële tegemoetkoming.

,,We worden niet toegevoegd aan de groep die een claim kan indienen’’, meldt voorzitter Arend Disberg van de Stichting Dwangarbeiders Apeldoorn ‘40 – ‘45. De Apeldoorner kreeg een antwoord van deze strekking onlangs van zowel de NS als van de Commissie Individuele Tegemoetkoming Slachtoffers WOII Transporten, die onderzoek deed naar de rol van de NS bij de Holocaust.

Genocide

De commissie heeft ervoor gekozen om alleen uit te keren aan Joden, Roma en Sinti die in opdracht van de bezetter met Nederlandse treinen naar vernietigings- en concentratiekampen zijn vervoerd. Voor deze transporten, heeft de NS facturen verstuurd naar nazi-Duitsland. Deze medewerking aan genocide beschouwt de NS als een zwarte bladzijde uit haar geschiedenis, schrijft Rutger Hamelynck  namens de NS aan de Stichting Dwangarbeiders. ‘Dit heeft NS op morele gronden doen besluiten om specifiek voor deze groep een individuele tegemoetkoming te bieden in het leed dat hen is aangedaan.’

Spoorwegstaking

Verder wijst Hamelynck erop dat de NS geen treinen meer liet rijden na de spoorwegstaking die op 17 september 1944 begon. ‘Het vervoer per trein dat na die datum plaatsvond, werd door de bezetter zelf uitgevoerd. Dit geldt onder andere ook voor de transporten in de richting van Kamp Rees.’ De groep van 850 Apeldoornse dwangarbeiders werden na de Razzia van 2 december 1944 naar Rees vervoerd,  net over de grens bij Zevenaar. In dit kamp zijn honderden dwangarbeiders overleden als gevolg van ondervoeding, mishandeling of ziekte.

Salo Muller

Voor de compensatieregeling heeft de NS een bedrag van 40 tot 50 miljoen euro gereserveerd, meldde topman Roger van Boxtel afgelopen zomer al. Ongeveer 6.000 mensen komen hiervoor in aanmerking. Holocaust-overlevende Salo Muller (83) uit Amsterdam heeft zich jarenlang sterk gemaakt voor deze compensatie. In navolging hiervan besloot de Stichting Dwangarbeiders Apeldoorn om de NS te vragen om erkenning van hun oorlogsleed.

Uitsluiten

De commissie is zich blijkens het antwoord aan Disberg ervan bewust dat er ‘groepen buiten de reikwijdte van de regeling vallen’. ‘Het uitsluiten van bepaalde groepen bij deze regeling kan voor betrokkenen en hun nabestaanden dan ook onbegrijpelijk overkomen. De commissie is zich daar zeer van bewust, schrijft ze, maar heeft met het aanvaarden van de opdracht ook de afbakening en de intentie van NS als uitgangspunt genomen’.

Uiting van erkenning

Om de pijn te verzachten adviseert de commissie de spoorwegen om diepgaand historisch onderzoek te laten doen naar de eigen rol tijdens de Tweede Wereldoorlog met als doel om samen met slachtoffers die geen compensatie krijgen tot een andere ‘collectieve uiting van erkenning’ te komen.


Zie ook ;  https://commissietegemoetkomingns.nl/aanvragen

Voor nadere uitleg vindt u hieronder het uitkeringsregelement.

Uitkeringsreglement Stichting Individuele Tegemoetkoming Slachtoffers WOII Transporten NS 1 augustus, 2019 1 augustus, 2019

2 van 8

Begripsbepalingen. Artikel 1. 1.1.

In dit reglement wordt verstaan onder:

a. de Stichting: Stichting Individuele Tegemoetkoming Slachtoffers WOII Transporten NS, statutair gevestigd te Amsterdam;

b. de Commissie: het bestuur van de Stichting;

c. belanghebbende: de belanghebbende als bedoeld in artikel 2 van dit reglement;

d. weduwe/weduwnaar: de natuurlijke persoon met wie een belanghebbende op het moment van zijn/haar overlijden: (i) was gehuwd, of (ii) als partner was geregistreerd in de zin van het geregistreerd partnerschap;

e. kind:degene die volgens de Nederlandse wetgeving ten aanzien van een belanghebbende wordt aangemerkt: (i) als kind, of (ii) als pleegkind in de zin van artikel 19 lid 2 van de Successiewet 1956;

f. periode van de Tweede Wereldoorlog:de periode van 10 mei 1940 tot en met 8 mei 1945;

g. tegemoetkoming: een uitkering ten laste van het vermogen van de Stichting, waarvan de hoogte wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 7 van dit reglement;

h. aanvrager: degene die op basis van dit reglement een aanvraag voor een tegemoetkoming heeft ingediend;

i. Bureau: het in opdracht van de Stichting fungerende uitvoeringsbureau, welk bureau de aanvragen voor de tegemoetkoming coördineert en verwerkt.

j. Nederlandse Spoorwegen: Nederlandse Spoorwegen NV, statutair gevestigd te Utrecht, Nederland.

1.2.

Tenzij het tegendeel blijkt of het kennelijk anders is bedoeld, omvat:

a. verwijzing naar een begrip of woord in het enkelvoud ook de meervoudsvorm van dit begrip of woord en vice versa;

b. verwijzing naar de mannelijke vorm van een woord ook de vrouwelijke vorm en vice versa. 1 augustus, 2019 3 van 8 Belanghebbenden.

Artikel 2. 2.1.

Als belanghebbenden in de zin van dit reglement worden beschouwd:

a. de natuurlijke personen uit de Joodse gemeenschap of uit de gemeenschappen van Roma en Sinti die op last van de bezetter door de Nederlandse Spoorwegen met speciaal ingelegde treinen zijn vervoerd en vervolgens vanuit Nederland zijn getransporteerd naar concentratie- en vernietigingskampen buiten Nederland, waarbij de bezetter het doel had om hen als bevolkingsgroep uit te roeien; of

b. de natuurlijke personen uit de Joodse gemeenschap of uit de gemeenschappen van Roma en Sinti die op last van de bezetter door de Nederlandse Spoorwegen met speciaal ingelegde treinen zijn vervoerd tot aan Westerbork, Vught of Amersfoort, waarbij de bezetter het doel had om hen vandaar ter vernietiging naar concentratie- of vernietigingskampen buiten Nederland te vervoeren.

2.2.

Onder concentratie- of vernietigingskamp als bedoeld in artikel 2.1 worden niet begrepen krijgsgevangenkampen, gevangenissen, tuchthuizen, tewerkstellingskampen, fabrieken en/of werkkampen. Recht op een tegemoetkoming voor een belanghebbende.

Artikel 3.

Een aanvrager van een tegemoetkoming die stelt belanghebbende te zijn, heeft recht op een tegemoetkoming indien (cumulatief):

a. hij/zij op 27 november 2018 nog in leven was, en

b. hij/zij naar het oordeel van de Commissie voldoende aannemelijk maakt dat hij/zij voldoet aan de in artikel 2.1 onder a of b genoemde criteria. Recht op een tegemoetkoming voor een weduwe/weduwnaar.

Artikel 4.

Een aanvrager van een tegemoetkoming die stelt weduwe/weduwnaar van een belanghebbende te zijn, heeft recht op een tegemoetkoming indien (cumulatief): a. hij/zij op 27 november 2018 nog in leven was;

b. de belanghebbende niet meer in leven was op 27 november 2018;

c. hij/zij voldoet aan de criteria genoemd in artikel 1 onder d, en

d. hij/zij naar het oordeel van de Commissie voldoende aannemelijk maakt dat de belanghebbende voldoet aan de in artikel 2.1 onder a of b genoemde criteria. 1 augustus, 2019 4 van 8 Recht op een tegemoetkoming voor een kind.

Artikel 5. 5.1.

Een aanvrager van een tegemoetkoming die stelt kind van een belanghebbende te zijn, heeft recht op een tegemoetkoming indien (cumulatief):

a. hij/zij op 27 november 2018 nog in leven was;

b. de belanghebbende en de weduwe/weduwnaar van de belanghebbende niet meer in leven waren op 27 november 2018;

c. hij/zij voldoet aan de criteria genoemd in artikel 1 onder e;

d. hij/zij naar het oordeel van de Commissie voldoende aannemelijk maakt dat de belanghebbende voldoet aan de in artikel 2.1 onder a of b genoemde criteria.

5.2.

Ieder kind van dezelfde belanghebbende heeft recht op een evenredig deel van de tegemoetkoming. De tegemoetkoming wordt geheel uitgekeerd aan het kind dat voor de desbetreffende belanghebbende de eerste aanvraag heeft ingediend, onder de verplichting voor dat kind om de tegemoetkoming evenredig te verdelen onder de andere op 27 november 2018 nog in leven zijnde kind/kinderen die op grond van dit uitkeringsreglement ook als kind van de desbetreffende belanghebbende hebben te gelden.

Erfgenamen/peildatum.

Artikel 6. 6.1.

In dit reglement wordt steeds uitgegaan van de situatie zoals die was op 27 november 2018, de dag waarop de Nederlandse Spoorwegen tot het tot stand brengen van de regeling besloten heeft. Dat wil zeggen dat de erfgenamen in de plaats treden voor een natuurlijke persoon die op grond van dit reglement op 27 november 2018 in aanmerking zou komen voor een individuele tegemoetkoming, maar is overleden op of na 27 november 2018.

6.2.

Iedere erfgenaam van een natuurlijke persoon die is overleden op of na 27 november 2018 is bevoegd om voor deze overleden natuurlijke persoon een aanvraag in te dienen op grond van artikel 3, artikel 4 of artikel 5. De tegemoetkoming wordt geheel uitgekeerd aan de erfgenaam die voor de overleden persoon de eerste aanvraag heeft ingediend, onder de verplichting voor die erfgenaam om de tegemoetkoming te verdelen onder de andere erfgenamen (indien toepasselijk), waarbij de gerechtigdheid van de erfgenamen wordt bepaald door het erfrecht. 1 augustus, 2019 5 van 8 Hoogte tegemoetkoming.

Artikel 7. 7.1. D

e hoogten van de tegemoetkomingen als bedoeld in artikel 3, artikel 4 en artikel 5 zijn als volgt:

a. de hoogte van de tegemoetkoming voor een belanghebbende die recht heeft op een tegemoetkoming op grond van artikel 3 bedraagt: € 15.000

b. de hoogte van de tegemoetkoming voor een weduwe/weduwnaar die recht heeft op een tegemoetkoming op grond van artikel 4 bedraagt: € 7.500

c. de hoogte van de tegemoetkoming voor de gezamenlijke kinderen die recht hebben op een tegemoetkoming op grond van artikel 5, waarbij het oudste nog levende kind is geboren voor of op 8 mei 1945, bedraagt: € 7.500

d. de hoogte van de tegemoetkoming voor de gezamenlijke kinderen die recht hebben op een tegemoetkoming op grond van artikel 5, waarbij het oudste nog levende kind is geboren na 8 mei 1945, bedraagt: € 5.000

7.2.

Toepassing van dit reglement kan ertoe leiden dat een aanvrager recht heeft op meerdere tegemoetkomingen (bijvoorbeeld zowel als belanghebbende, weduwe/weduwnaar en/of kind), waartoe steeds afzonderlijke aanvragen moeten worden ingediend. Hardheidsclausule.

Artikel 8.

De Commissie kan in bijzondere gevallen tegemoetkomen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich naar het oordeel van de Commissie bij toepassing van dit reglement mochten voordoen. 1 augustus, 2019 6 van 8

Procedure toekenning tegemoetkoming.

Artikel 9. 9.1.

Degene die voor een tegemoetkoming in aanmerking wenst te komen, dient daartoe een aanvraag in op de website van de Stichting door middel van een door de Commissie vastgesteld digitaal aanvraagformulier.

9.2.

De aanvrager dient vóór 5 augustus 2020 het aanvraagformulier volledig bij de Stichting in te hebben gediend. De Commissie kan in overleg met de Nederlandse Spoorwegen besluiten deze termijn te verlengen.

9.3.

De aanvrager is verplicht:

a. desgevraagd of uit eigen beweging aan de functionarissen die door de Stichting met de uitvoering van dit reglement zijn belast, alle inlichtingen te verstrekken en alle medewerking te verlenen die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de aanvraag, zulks ter beoordeling van de betrokken functionaris;

b. voor zover de aanvrager een kind is: de tegemoetkoming evenredig te verdelen onder de (eventuele) personen die op grond van dit uitkeringsreglement ook als kind van de desbetreffende belanghebbende hebben te gelden;

c. voor zover de aanvrager een erfgenaam is als bedoeld in artikel 6.2: de tegemoetkoming overeenkomstig artikel 6.2 te verdelen onder de (eventuele) personen die ook als erfgenaam van de desbetreffende natuurlijke persoon hebben te gelden.

9.4.

Door indiening van het aanvraagformulier:

a. verklaart de aanvrager dat hij/zij bekend is met dit reglement en te aanvaarden de verplichtingen die dit reglement jegens hem/haar in het leven roept (onder meer de verplichtingen op grond van artikel 9.3);

b. verleent de aanvrager toestemming tot onderzoek naar en in zijn/haar persoonlijke gegevens die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de aanvraag, zulks ter beoordeling van de functionarissen die door de Stichting met de uitvoering van dit reglement zijn belast, en in het geval van een kind die van zichzelf en die van de belanghebbende(n) van wie hij/zij kind is, en

c. aanvaardt de aanvrager dat alle correspondentie van de Commissie met de aanvrager (ook) per e-mail kan plaatsvinden op het e-mailadres dat voor dat doel door de aanvrager aan de Commissie bekend is gemaakt;

d. aanvaardt de aanvrager dat uitbetaling van de tegemoetkoming onder omstandigheden kan leiden tot (belasting)heffing bij de aanvrager (bijvoorbeeld heffing in box 3 of heffing door buitenlandse instanties bij uitbetaling van de tegemoetkoming naar een aanvrager die in het buitenland woonachtig is). 1 augustus, 2019 7 van 8 Beslissing omtrent tegemoetkoming.

Artikel 10. 10.1.

De Commissie beslist binnen dertien (13) weken na ontvangst van de volledige aanvraag of een tegemoetkoming aan de aanvrager zal worden verstrekt. De Commissie streeft ernaar de aanvragen sneller te beoordelen, in het bijzonder indien de aanvraag is ingediend door natuurlijke personen op hoge leeftijd. Indien niet binnen deze termijn kan worden beslist, stelt de Stichting de aanvrager daarvan in kennis en noemt zij daarbij een redelijke termijn waarbinnen wel kan worden beslist.

10.2.

De termijn voor de beslissing omtrent de aanvraag wordt opgeschort met ingang van de dag na die waarop de Commissie de aanvrager op grond van artikel 9.3 onder a vraagt om die informatie aan te leveren die redelijkerwijs noodzakelijk is voor de Commissie om op de aanvraag te beslissen. Deze opschorting duurt tot het moment waarop de Commissie die informatie heeft ontvangen en heeft vastgesteld dat de informatie voldoende is om op de aanvraag te beslissen.

10.3.

Een beslissing omtrent het al dan niet toekennen van een tegemoetkoming wordt schriftelijk (daaronder ook begrepen: per e-mail) aan de aanvrager meegedeeld. Uitbetaling van de tegemoetkoming. Artikel 11. 11.1. Een tegemoetkoming wordt zo mogelijk binnen veertien (14) dagen na een beslissing als bedoeld in artikel 10.3, waarbij een tegemoetkoming wordt toegekend, aan de aanvrager betaalbaar gesteld. 11.2. Uitbetaling van de tegemoetkoming op een bankrekening in het buitenland vindt slechts plaats indien (internationale) wet- en regelgeving daaraan niet in de weg staat. Herziening.

Artikel 12. 12.1.

De Commissie kan een beslissing tot toekenning van een tegemoetkoming herzien of intrekken indien:

a. de aanvrager aan wie een tegemoetkoming is toegekend onjuiste of onvolledige informatie heeft verschaft, waardoor de tegemoetkoming ten onrechte of onjuist is toegekend;

b. de beslissing tot toekenning van de tegemoetkoming anderszins onjuist was en de aanvrager dat wist of behoorde te weten. 1 augustus, 2019 8 van 8 12.2. Bedragen die als gevolg van een beslissing als bedoeld in artikel 12.1 ten onrechte of tot een te hoog bedrag zijn uitbetaald zullen van degene aan wie is uitbetaald worden teruggevorderd. Klacht.

Artikel 13. 13.1.

Tegen een beslissing van de Commissie als bedoeld in artikel 10 of artikel 12 kan uitsluitend een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie van de Stichting.

13.2.

Het oordeel van de klachtencommissie is definitief en voor de aanvrager en de Commissie bindend.

13.3.

De klachtenprocedure is uitgewerkt in het klachtenreglement dat kenbaar wordt gemaakt aan diegenen die daarvoor in aanmerking komen. Toepasselijk recht.

Artikel 14. 14.1.

Op deze regeling is Nederlands recht van toepassing.

14.2.

De Algemene Wet bestuursrecht is niet van toepassing op (beslissingen van) de Stichting en/of de Commissie. Slotbepalingen.

Artikel 15. 15.1.

De Stichting is belast met de uitvoering van dit reglement. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de Commissie.

15.2.

Dit reglement kan worden aangehaald als ‘Uitkeringsreglement Stichting Individuele Tegemoetkoming Slachtoffers WOII Transporten NS’ en geldt als het uitkeringsreglement van de Stichting als bedoeld in artikel 2.2 van de statuten van de Stichting.