Toespraak mevrouw R. Krimp 30-11-2018
Geachte aanwezigen, Allereerst wil ik de organisatie Stichting dwangarbeiders hartelijk danken voor hun uitdaging aan mij vandaag. Dankjewel Arend, dat ik hier vandaag wat mag zeggen, bij deze bijzondere bijeenkomst. Ik sta hier vandaag om twee redenen; Ten eerste; Ik ben werkzaam bij de afdeling Onderzoek en Advies van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, de organisatie die zich bezighoudt met het richting geven aan herdenken, herinneren en vieren van oorlogsgeweld. De afgelopen tien jaar werk ik daar aan mooie projecten, spreek ik met oorlogsgetroffenen. Ten tweede; Ik werk al tien jaar bij het Nationaal Comité en wat mij de afgelopen jaren sterk is opgevallen, is dat het thema van de gedwongen tewerkstelling maar weinig in beeld is. We weten uit onderzoek dat het aantal jongens en mannen dat gedwongen naar Duitsland moest in het kader van de arbeidsinzet – naar schatting zo’n 500.000- , teruggerekend naar het aantal inwoners van Nederland tijdens de oorlog, betekende dat in één op de acht gezinnen iemand weg moest. En dat dus in één op de acht gezinnen iemand terugkwam met de ervaringen tijdens de arbeidsinzet. Of niet meer terugkwam. De impact die dit gehad moet hebben op de arbeiders zelf, maar ook op hun families, vrienden niet alleen bij terugkomst maar tijdens hun gehele leven en dus op de Nederlandse samenleving moet dus enorm zijn. Toch zie je dat nauwelijks terug in het Nederlandse collectieve geheugen. Dat raakt mij. Dat roept bij mij vragen op. En om die reden heeft het Nationaal Comité mij toestemming gegeven de komende jaren een grondig onderzoek te doen naar de herinneringen aan de arbeidsinzet en de manier waarop dat een plek heeft gekregen in het Nederlandse collectieve geheugen. Ik vind [...]