28-02-2010 ; Zomaar een dag ? Nee, het is een bijzonder dag !
Normaliter is 28 februari 2010, een dag als alle anderen. Een dag in de winter, waarop je bij slecht weer binnen blijft, een boek pakt of een tv programma bekijkt of je met je hobby gaat bezig houden.
Voor mij en vele anderen is deze dag, echter een heel bijzondere dag. Het heeft iets speciaals, iets waar wij en met name ikzelf, lang naar heb uitgekeken. Op deze dag gaan mijn gedachten uit naar mijn vader. Hij is in augustus 2003 overleden en hij was in 1944, als 16 jarige jongen in Apeldoorn opgepakt en uiteindelijk kwam hij net als vele anderen in kamp Rees terecht.
Eindelijk is het dan zover. De gemeenten Rees en Oude IJsselstreek, waaronder Megchelen valt, hebben na de herdenking te Apeldoorn in 2009, de handen ineen geslagen en hebben ter nagedachtenis aan de hulpverleners en de dwangarbeiders van kamp Rees, een speciale gelegenheid georganiseerd. Ze deelden toen mede, dat op 28-02-2010, er in Rees een infobord, aan de Melatenweg wordt onthult. Juist daar waar eens kamp Rees heeft gestaan .Ook zullen zij die dag in Megchelen een nieuw monument onthullen. En als klap op de vuurpijl wordt er een wandeltocht gehouden. Men kan dan de originele vluchtroute tussen Rees en Megchelen lopen.
Ik geloofde mijn ogen en oren niet toen ik dat nieuws hoorde. Drie belangrijke dingen op 1 dag. Geweldig ! Monumenten ter nagedachtenis aan de hulpverleners en de slachtoffers en dan ook nog de route. Dat was de route die mijn vader ook heeft afgelegd. Daar moest ik bij zijn. Hij was in 1945, zwaar ondervoed en zat onder de luizen. Hij liep deze weg om Duitsland te ontvluchten. Dit was zijn weg naar de vrijheid en ik zou deze route nu ook gaan lopen. Ik heb er maanden naar uit gekeken. In het jaar 2000 had ik al samen met mijn vader een gedeelte van de route gelopen, maar ik had hem nog nooit helemaal gelopen.
28-02-2010 is ook een dag, waarop ik oude bekenden na lange tijd weer ga ontmoeten en zelfs nieuwe mensen ga begroeten.
We verzamelden ons in Apeldoorn en gingen vervolgens op weg naar de Melatenweg in Rees. ( zo’n 75 mensen, in enkele personenauto’s en een bus). Rees heeft voor alle deelnemers een bijzondere betekenis. Velen hebben daar verdriet en honger gekend en er slaag gehad en velen hebben daar de dood in de ogen gekeken. Honderden hebben daar hun jeugd verloren. Gelukkig hebben velen uit Rees kunnen ontsnappen en hebben ze hun weg naar Megchelen gevonden.
Megchelen was een ander verhaal, dat was voor diezelfde mensen, de plek van warmte, voedsel, verpleging en vooral de plek van hoop en mededogen. Megchelen en Ree waren in de Oorlogsjaren als water en vuur, of als geluk en verdriet. Het waren in de Oorlogsjaren, elkaars tegenpolen.
Onderweg er naar Rees toe, hadden we het er over. “Het is geweldig dat de Duitsers dit allemaal voor ons terug doen. Het is fijn dat we nu aan onze geliefden, onze kinderen en kleinkinderen kunnen laten zien waar het kamp eens heeft gelegen. Zouden er nog markante herkenningspunten zijn, op de weg naar de vrijheid ? ” En zo waren er veel meer vragen die beantwoord moesten worden.
Aangekomen bij de gemeentewef te Rees aan de Melatenweg, worden we hartelijk ontvangen en krijgen we een bakje thee of koffie en een heerlijk koekje. Het regent buiten, gelukkig staan wij binnen in de gemeenteloods. De Duitse Jan Pelleboer, had regen en storm voorspeld. Het lijkt er op dat hij helemaal gelijk gaat krijgen.Het begon steeds harder te regenen en de wind wakkerde flink aan.Ik kijk om mij heen en ik herken zeer vele vrienden en ik zie enkele gezichten waarbij ik niet meteen een naam kan plaatsen. Die namen schieten me korte tijd later weer te binnen. Het zijn allemaal mensen die iets hebben meegemaakt in Rees of op weg naar Holland vanuit Rees en waarmee ik wel eens heb gesproken, gebeld of gemaild. We begroeten elkaar en er wordt links en rechts van mij , volop gekust en handengeschud. De Hollanders kussen elkaar en de Duitsers schudden elkaar de handen. Maar de hartelijkheid straalt er van af.
De Duitsers die de dag hebben georganiseerd, geven we een hand en we geven oprecht aan, dat we dankbaar zijn, dat ze dit voor ons gedaan hebben. Ze knikken beleefd en ze kijken op een manier waaruit je zou kunnen aflezen, dat ze niet precies weten hoe ze met deze bedankjes moeten omgaan. Maar het ijs is gebroken. Na een korte pauze gaan we naar de plek waar het infobord zal worden onthult. Dat zal gebeuren door de aanwezige oud dwangarbeiders en oud hulpverleners en vele andere belangstellenden.
Het is vreemd. Maar de zon breekt door en het stopt met waaien en het regent ineens niet meer. Dit moment was dus voorbestemd. De burgemeesters van Rees en Megchelen en geestelijken uit zowel Duitsland en Nederland spreken de menigte toe. Er zijn zeker 250 mensen op de onthulling van het infobord afgekomen. Er wordt gebeden in het Duits en in het Nederlands. We staan allen naast en door elkaar. Er is geen onderscheid tussen ras, geloof of Nationaliteit. De sprekers geven aan, dat we moeten doorgaan met het verwerken van het opgedane leed en de samenwerking tussen de beide buurlanden wordt geprezen. Een oud dwangarbedier uit Haarlem geeft aan, dat hij blij is dat hij er vandaag bij kon zijn. Alle sprekers kregen een groot en warm applaus.
Tussen het publiek staat ook een oud dwangarbeider uit Den Haag. Hij is met de trein van Den Haag naar Arnhem gegaan en van Arnhem met de taxi naar Rees. Hij wilde en moest er bij aanwezig zijn. Toen ik dat hoorde besefte ik pas goed, wat Rees voor hem heeft betekend en wat de samenwerking tussen de buurlanden, wel niet voor een indruk op hem zou maken.
De spanning stijgt. Nog even en dan zal het doek van het infobord worden gehaald. Wat zou er op vermeld staan ? Uiteindelijk is het dan zo ver. Het bord wordt onthult. De rillingen gaan bij mij over mijn rug. Het bord geeft aan wat kamp Rees was. Het toont foto’s en beschrijvingen van de monumenten die er nu zijn ( die van Rees, Bienen, Apeldoorn en een foto is afgeschermd vanwege het nog te onthullen monument te Megchelen). De getoond monumenten hebben betrekking op de dwangarbeid en de hulpverlening aan de dwangarbeiders.
Ik bemerk, dat velen hetzelfde gevoel ondervinden, als dat ik bij de onthulling voelde. Naast mij, voor mij en achter mij, staan vele mensen die zich te vergapen aan het bord. Menig traantje wordt weggepikt. Kinderen, echtgenotes, slaan bemoedigend en berustend hun arm over een oud dwangarbeider heen. Samen lopen ze naar het infobord. De gevoelens gieren door hun hele lijf. De een moet nog meer tranen wegpinken, de ander blijft roerloos voor zich uit staren en weer een ander knikt slechts en kijkt wat er op het bord staat.
Voor de aanwezige oud dwangarbeiders, zij die in dit kamp, verschrikkelijke dingen hebben meegemaakt en hebben moeten vechten voor hun leven, was het helemaal een speciale gebeurtenis. Ze hebben de plek nu eindelijk in beeld en op kaart. Nu kan een ieder zien, dat ze niet hebben gelogen of iets hebben verzonnen. Nu moeten ze hun wel geloven. Er is nu weer een stap in de verwerking van het leed gezet. Er worden door de oud dwangarbeiders en nabestaanden bloemen gelegd en getuurd naar het terrein achter het bord. Dat terrein is kaal en hier en daar staan er bedrijven op. Heel anders dan vroeger. Maar het is wel dezelfde plek als toen.
“Daar stond het vroeger, daar heb ik gezeten, daar hebben ze mijn maat doodgeslagen. Daar zijn velen gestorven door de honger en de kou.” Hoorde ik achter me. Ik vroeg me af wat ze nu beleefden, ik kon me er wel iets bij voorstellen, maar wat de oud dwangarbeiders voelden, herbeleefden, dat ken ik gelukkig niet. Want ik ben gelukkig in een tijd van vrijheid opgegroeid en zij helaas niet.
Vele foto’ s worden van het bord en het daar achterliggende terrein gemaakt.Die zijn voor thuis, voor hen die niet mee konden vandaag. Na de onthulling gaan we weer terug naar de gemeentewerf van Rees. We komen allemaal bij elkaar en zijn tevreden en blij. Klinkt raar, maar we zijn blij dat we hier zijn en het mogen meemaken allemaal. We gaan ons vervolgens voorbereiden op de wandeltocht van Rees naar Megchelen. De tocht van 8,5 kilometer lang. De originele tocht die men in 1945 liep, de tocht naar de vrijheid.
Dan gaat er iemand naar de bus, de bus waarmee we uit Apeldoorn zijn vertrokken. Zij bemerkt dat er is ingebroken in de bus. Er is een slot geforceerd. De aanwezige handtassen, die onder de stoelen lagen verstopt, waren geopend en de portemonnees waren weggehaald. De bus was afgesloten, had geblindeerde ramen en stond op een afgesloten terrein. Niemand die er aan dacht, dat er ingebroken zou kunnen worden. De stemming slaat helemaal om. Er wordt gehuild, er wordt gevloekt. Nu zijn de tranen anders dan bij het onthullen van het infobord. Men staat er bij met open mond, men begrijpt het niet. Dat dit op zo’n dag moest gebeuren. Het terrein was zoals gezegd afgesloten, de bus was afgesloten en toch was er ingebroken en was er veel weggehaald. Ook de spullen van mijn vrouw waren weggehaald. De Duitse politie werd gebeld en de banken werden gebeld om de pasjes te laten blokkeren. Ondanks de inbraak, waren alle gedachten toch bij de route die we zouden gaan lopen. Ook ik zou en moest deze tocht lopen. Ik wilde zien en voelen, wat mijn vader ook gezien en gevoeld had.
Als je wilde, kon je met een bus welke door de organisatie beschikbaar was gesteld, de route voor een groot gedeelte afleggen. Velen waren oud of hadden lichamelijke gebreken en kozen voor deze optie. Het weer sloeg ineens ook om. Het begon keihard te waaien en te regenen. Met bakken viel het uit de hemel. Een grote groep trotseerde desondanks alles, het slechte weer en gingen op pad. Ze gingen op weg naar Megchelen. Er was zelfs een familie ( te weten de familie Grefhorst) die hun moeder de hele tocht, ondanks het zeer slechte weer, in een rolstoel van Rees naar Megchelen, duwde. Ook zij moesten het herbeleven. Het was een eerbetoon aan hen die waren overleden en aan hen die hadden geholpen.
Ikzelf ben als laatste vertrokkene, omdat eerst alles geregeld moest worden m.b.t. de inbraak. Ik startte ruim 45 minuten later dan de laatste man die vertrokken was. Ik moest me haasten, want ik zou in Megchelen nog een woordje spreken. De Ambulanceauto, die achter de laatste loper reed, was in geen velden of wegen meer te zien. Ik had voor deze dag de klompen van mijn vader meegenomen. Het waren zijn laatste klompen. Hij had ze in 2003 nog gedragen. Het waren zijn z.g.n. zondagse klompen, hij had ze in 2002 gekocht. Ze waren mij 1,5 maat te groot. Mijn kinderen noemde hem altijd “opa klompenboer”.
Hij was zoals gezegd als 16 jarige jongen in Apeldoorn, op 02-12-1944, in de Zevenhuizensedwarsweg opgepakt en afgevoerd naar de Markt. Vervolgens werd hij net zoals zo velen in een trein gestopt. Zeg maar gerust geschopt. Hij zat in de eerste van de twee treinen die uit Apeldoorn op 02-12-1944 vertrokken, richting de IJssellinie. Deze trein is onderweg bij Werth in Duitsland, op 03-12-1944, beschoten door geallieerde vliegtuigen en daarbij zijn vele doden en zwaar gewonden gevallen. Ook hij is in kamp Rees terecht gekomen, ook hij heeft honger geleden en ook hij is mishandeld en ook hij heeft altijd gezwegen over deze gruwelijke tijd. Van 1999 tot 2001, ben ik bezig geweest om zijn verhaal op papier te krijgen. Hij vertelde mij, dat je goed op je klompen moest passen. Als je sliep moest je ze vasthouden, anders werden ze gejat. Maar vaak was je zo moe of ziek, dat je de klompen uit het oog verloor , b.v. als je van vermoeidheid uiteindelijk insliep op de koude kale grond. Ook zijn klompen werden in kamp Rees gejat. Hij had de dag erna, meteen weer van iemand anders de klompen gejat. Alleen waren die hem 2 maten te groot.
Ik dacht aan de verhalen, die ik van anderen had gehoord, zo ook de verhalen van Jan de Louter en die van Johan van Essen. Jan had toen hij op 2 december 1944 was opgepakt, leren schoenen aan en die werden vervolgens door de kou en regen keihard, waardoor hij een ernstige hakblesure had opgelopen. Er werd zelfs gevreesd voor een amputatie. Jan heeft dagen op sokken moeten lopen. Wat te denken van het verhaal van Johan van Essen. Die arme man was alles kwijt geraakt en had slechts een overall aan en had de onderzijde van de pijpen dichtgeknoopt en liep dus op zijn overall. Jan en Johan, hadden maar wat graag klompen gehad. Jan en Johan waren er vandaag ook bij, ze zaten in de bus en waren al in Megchelen, ik moest er nog heen. Ik was nog geen 5 minuten onderweg of ineens begon het echt ontzettend hard te waaiden en te regenen. Het leek wel of de weergoden mij er aan wilden herinneren dat in 1944 en 1945 het weer slecht was. Het was in 1944-1945 echter veel slechter. Er waren toen dagen dat het 20 graden vroor en er waren dagen dat het maar bleef sneeuwen. Vandaag, 28-02-2010, stortregende en waaide het alleen maar. Dus waarom zou ik klagen. De tocht zou ongeveer 8,5 kilometer lang zijn. Het zou o.a. langs de woning van de gebroeders Jan en Theo Venhorst lopen. De woning van die twee broers die zoveel dwangarbeiders gered hadden.
De regen sloeg me keihard in het gezicht. De paraplu waaide mij uit de handen en sloeg kapot. Ik bleef lopen. Ik moest wel. Ik zou daar namens de mensen uit Apeldoorn iets zeggen bij de onthulling van het nieuwe monument. Na c.a. 1 kilometer legde ik de kapotte paraplu in een bak die voor een verlaten woning stond en ging verder. Mijn broek droop en de klompen begonnen mij tegen te werken. Ze waren mij duidelijk te groot. De hakken schuurden tegen de binnenkant, de beide wreven begonnen te steken. Mijn broekspijpen werden langer en kwamen tussen de hak en de zool van de klompen te zitten. Na zo’n 3 kilometer wandelen, struikelde ik en kwam plat op mijn snuit terecht. Gelukkig zag niemand dit, want ik was de laatste die vertrok. Ik voelde dat mijn rechterknie zeer deed. Ik deed de broekspijp omhoog en zag dat ik een flinke schaafwond had. terwijl ik naar mijn knie keek, zag ik dat mijn rechterhand ook geschaafd was. ik stond op en ging verder. ik moest wel, want dat was ik aan mijn vader verplicht. “Niet klagen, maar dragen” , zei mijn pa altijd. “Een mens kan meer dan hij zelf weet” en “Willen is kunnen” zei hij vaak. De Nijmeegse Vierdaagse heeft deze slagzin terecht hoog in het vaandel staan.
Ik keek om mij heen. Ik zag weilanden, smalle paden en nog eens weilanden. In de verte zag ik een enkele boerderij. Niemand zag ik voor of achter mij lopen . Opeens , heel raar, voelde ik niets meer. Het werd stil om mij heen. Ik begon in een eigen Wereld te komen. Dit was de Wereld van mijn vader. Ik werd warm van binnen, ik kreeg weer energie. Ik genoot van de tocht. Voor mijn gevoel, was “die ouwe” , mijn vader dus , de man die zo hard was en nooit opgaf, weer bij me. Ik genoot van de regen en de wind. Het moest zo zijn. Voor mijn gevoel, liep ik een bevrijdingstocht, net zoals ” die ouwe” van mij, dat in 1945 ook had gedaan. Mijn vader noemde mij altijd ” jongen ” ik noemde hem altijd ” die ouwe “. We respecteerden elkaar altijd. Nu nog 10 graden kouder, nu nog 4 weken zonder voldoende eten, nu nog 12 kilo onder het streefgewicht, nu nog onder de neten en de luizen, nu nog de pijn voelen van de stokslagen en dan kon ik mij gaan voelen zoals hij zich destijds gevoeld zou hebben. Onderweg zag ik een auto mij tegemoet rijden. Daarin zat Josef Becker, een oud verzetsman uit Duitsland. Hij vroeg of ik mee wilde rijden. Hij zag dat ik doorweekt was en moeilijk liep. Ik gaf aan dat ik niet wilde opgeven en dat ze maar even op moesten wachten. Hij schudde zijn hoofd en reed vervolgens weg.
Na 1 uur en 35 minuten kwam ik in Megchelen aan. Ik zag dat er licht brandde in zaal Ter Voert . De mensen zaten allemaal al aan de koffie. Mijn hakken waren kapot, de wreef links was dik en de wreef rechts was echt helemaal gevoelloos. De rechterknie was dik en mijn hand begon wat op te spelen.Maar ik was er. Ik was de regen , de kou en de inbraak in de bus en de valpartij, totaal vergeten.
Ik had geluk, ze hadden op mij gewacht. Ik was dus mooi op tijd . Ik kreeg een bak koffie en een broodje kaas. Een geweldig gevoel was dit. Hoe zou mijn vader zich gevoeld hebben toen hij vrij was, dus in Megchelen was en werd opgevangen . Wat moet hij zich toen gelukkig en veilig hebben gevoeld. Iedereen die binnen zat, had het over de tocht der tochten. Iedereen had zijn eigen verhaal en gevoel onderweg. Het was echt een bijzondere tocht.
Zo’n 20 minuten na mijn binnenkomst, werd deze bijzondere dag te Megchelen buiten weer voortgezet en werd een schitterend monument onthult door de aanwezige oud dwangarbeiders. Ook hier liepen bij een ieder de rillingen over de rug. Het beeld gaf precies aan wat men vroeger had meegemaakt. Het beeld bestaat uit rijen van mensen die achter elkaar lopen. Een rij is 3 personen breed. De twee buitenste mensen ondersteunen de zwakkere die in het midden loopt. Daarachter loopt weer een drietal, en daarachter weer een drietal.Geweldig mooi uitgebeeld al dat leed. Ook tijdens deze onthulling waaide het, zeg maar gerust stormde het. Dat was erg jammer. Na de onthulling, kwamen we weer bij elkaar in zaal Ter Voert en bespraken we de gehele dag. Een ieder was het er mee eens. Het was een geweldige dag. Een dag die meer had los gemaakt dan we vooraf hadden bedacht.
Ik heb namens onze Stichting de organisatie te Rees en Megchelen mogen bedanken voor deze mooie en gedenkwaardige dag. Ik was er trots op dat te mogen doen. En , o ja de klompen van mij pa. Die hebben nu een speciale plek in mijn hart. Na c.a. 2 weken waren de blaren weg en waren de rechter en de linker wreef weer als van ouds. De knie plaagde mij nog zo’n 3 weken, maar dat ging ook weer over.
Enkele dagen later werd de dader van de inbraak door de Duitse politie opgepakt. Het was een Pool en hij bekende er nog eens 34 andere zaken bij. Ook al was hij niet gepakt, de dag was ondanks alles toch een bijzonder dag. Een dag die we nooit meer zullen vergeten.
Volgend jaar bij leven en welzijn, loop ik de tocht weer. En dan weer op de klompen van mijn pa, want dat ben ik aan hem verplicht.
w.g ajd
Leave A Comment